REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Pietermaaiweg 51 – Pietermaai
Kadastrale gegevens: Stadsdistrict Sectie: A – nr. 525
Bouwperiode: XIX
Vrijstaand pand op de hoek van de Pietermaaiweg, de Blauwesteeg en de Kalksteeg, met de nok van de kern evenwijdig aan de Pietermaaiweg, op samengestelde plattegrond opgetrokken over kelderverdieping, hoofdverdieping en kap (1). De kern heeft een zadeldak met boven de voorgalerij aansluitend een lessenaarsdak. Alle andere daken hebben de nok loodrecht op de hoofdnok. Naar achteren liggen opeenvolgend een zadeldak over de gehele breedte, dat in het zadeldak boven de kern steekt, twee lagere zadeldaken van onderling verschillende breedte, en een weer lager zadeldak op het noordwesten. Deze daken zijn gedekt met rode oudhollandse pannen en worden op het noorden afgelsoten door afgeknotte puntgevels met geprofileerde deklijst en knopbekroning. De afgeknotte puntgevels van de kern hebben geprofileerde deklijsten aangezette hoeken, een rond ventilatiegat in de top, een staand venster met geprofileerde waterlijst en geprofileerde onderlijst, een rechthoekig ventilatiegat boven de voorgalerij.
Dakkapellen van eenzelfde type staan per paar op het zuidelijk dakvlak boven de kern en op de beide vlakken van het brede zadeldak erachter: driehoekige frontons, geprofileerde deklijst en knopbekroning, staand venster tussen vlakke hoekbeëindigingen, opgetrokken in rode baksteen.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De vensters van dehoofdverdieping (bel-etage) zijn van eenzelfde type: staande vensters met houten shutterramen en geprofileerde waterlijst (2).
De voorgevel (zuidgevel) is een lijstgevel met brede, uitkragende gootlijst van verschillende banden en profiellijst, die op de hoeken visueel door pilasters wordt gedragen. De gevel heeft een centrale deur met aan weerszijden een venster. Alle drie de openingen zijn voorzien van een driehoekig fronton met geprofileerde lijst.
Over gevelbreedte ligt een terras, zeven treden verhoogd op niveau van de bel-etage, driezijdig omgeven door een borstweringsmuur met geprofileerde dekplaat en met de centrale trap tussen gespreide borstweringen.
De westelijke zijgevel heeft een uitwendige goot vanaf de voorgalerij horizontaal naar achteren afvoerend. Het deel achter de kern zet als lijstgevel de deklijst van de topgevel voort. In de voorgalerij is een venster aangebracht, in de kern zijn dat er twee, in het volgende deel drie. Het deel daarachter springt naar buiten met een aquaduct boven de ingang, heeft een gootlijst van een band en profielband en bevat twee vensters.
In de kelderverdieping zijn verschillende deur- en venster openingen afleesbaar (3). Van links naar rechts zijn dat twee luikopeningen, twee vensters, een deur, een venster, een deur.
De aanbouw op het noordwesten is aan deze gevel blind.
De oostelijke zijgevel heeft achter de kern een lijstgevel met gootlijst als de deklijst van de geveltop. In de voorgalerij is een venster aangebracht, in de kern zijn dat er twee, in het volgende deel drie (4). Het deel daaropvolgend springt naar buiten met vlakke gootlijst en bevat drie vensters. In de kelderverdieping zijn verschillende deur- en venster openingen afleesbaar (5). Van links naar rechts zijn dat een deur en twee vensters op ongelijke hoogte met houten traliewerk, een venster, deur, twee vensters, en in het achterste deel twee deuren, waarvan één met houten shutters.
De achtergevel (noordgevel) geeft drie toppen te zien. De geveltopvan het brede zadeldak (terugliggend) heeft onder een rond ventilatiegat met profielrand twee vensters. De geveltop op het noordwesten heeft een ventilatiegat, echter kleiner dan genoemde. Langs de gevel loopt een gootlijst van twee banden en profielband en bij de aanbouw van enkele band, met een standgoot op de plek van een voormalige waterbak tegen de achteraanbouw.
Het oostelijk deel bevat één venster en eronder een deuropening. Het westelijk deel met tuitgevel heeft een kleiner venster met enkelvoudig opgeklampt luik, waaronder de moet van het flauwhellende zadeldak boven de voormalige waterbak zichtbaar is (6).
Op het dak staat een gave achthoekige schoorsteen uitgevoerd in gepleisterde baksteen.
De erfafscheiding wordt aan straatzijde gemaakt door een voetmuur langs drie zijden met vierhoekige kolommen op sokkel en puntige dekplaat en tussengeplaatst houten hekwerk met overhoeks geplaatste spijlen. De kolommen naast de centrale toegang zijn zwaarder uitgevoerd en houden een houten toegangshek in twee helften die van boven boogvormig zijn beëindigd. Langs beide stegen zet deze erfafscheiding zich voort als afgerond beëindigde stenen muur die op het achterdeel aansluit. Op het oosten zijn twee poorten aangebracht.
(Opmerkingen:
(1) In huidig uiterlijk doet het pand overwegend 19de-eeuws aan, maar waarschijnlijk is het in kern ouder; XVIIIB .
(2) Een deel van deze vensters is aanwezig.
(3) Deze zijn thans dichtgezet.
(4) Vervangen.
(5) Voor een deel dichtgezet.
(6) De trap en toegang centraal op het noorden betreffen een latere aanpassing.)
Redengeving:
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
– architectuur- en cultuurhistorische waarde vanwege de voor Curaçao kenmerkende plattegrond met kern en voor- en achtergalerij;
– architectuurhistorische en esthetische waarde vanwege het karakteristieke samenstel van massa’s op een basementverdieping en de detaillering van elementen als lijsten, gevels, dakkapellen en schoorsteen;
– monumentale ensemblewaarde daar het onderdeel vormt van een groter te beschermen stedebouwkundig geheel.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen dat door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Aanwijzing Besluit: 23 maart, 1994
Publicatie: 12 april, 1994
Inzage: 13 april, 1994