Description
Name of property: Industrieel complex Nieuwpoort
Characteristics:
Industrial complex Newport, remaining structures of phosphate mining company started by the Englishman John Godden in 1875 on Santa Barbara plantation. Structures of the mining complex are located east of Tafelberg and at Fuik Bay and consist of commercial buildings, workshops and other facilities, detached houses for the staff, residential camp with barracks for the workers, water basins, cisterns and rainwater catchers, railway station and fragments of railway line, ammunition warehouses and cemetery. Characteristic features of the older buildings are imported English roof tiles and building style and methods influenced by English architecture.
Monument value:
Ensemble value because of the coherence between the structures of the former mining complex; architectural and cultural-historical values because of the integration of working, living and transport facilities; architectural-historical value because of characteristic and rare construction materials and methods used in the beginning the exploitation; cultural-historical value because of the large-scale industrial exploitation that was unique in the history of Curaçao.
Construction date: last quarter of the 19th century / first half of 20th century
REGISTER OF LISTED HERITAGE
REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Industrieel complex Nieuwpoort
Kadastrale gegevens: Sectie: 8 – D – Nummer: 12, 14, 25, 28, 30, 31, 34, 38, 42
Inleiding
Complex van de voormalige fosfaatontginning Nieuwpoort, thans kalksteenwinning van de Mijnmaatschappij Curaçao N.V. Het complex ligt op de voormalige plantage Santa Barbara en ontgint de Tafelberg. De gebouwen liggen oostelijk van de Tafelberg en aan de Fuikbaai.
De ontwikkeling van het complex valt grofweg in drie perioden uiteen.
- 1875 – 1895. Na de ontdekking van fosfaatafzettingen op de zuidhelling van de Tafelberg door Cornelis Gorsira in 1874, werd in 1875 de fosfaatmijn New Port gesticht door John Godden. (1) Daartoe had Godden een concessie verkregen van de toen nieuwe eigenaren van de plantage Santa Barbara, de families Gorsira en Maal. Tot 1895 was de mijn van New Port in productie. Daarna raakte de mijn tot 1912 in ongebruik. Een groot deel van de gebouwen aan de Fuikbaai dateert nog uit deze eerste periode. De situatie op de topografische kaart door Werbata (1909) geeft waarschijnlijk vrij nauwkeurig de oorspronkelijke bebouwing aan. In het complex zou het landhuis Klein Santa Barbara zijn opgenomen, dat ouder dan de overige bebouwing moet zijn. (John Godden had eerder op de Bovenwinden fosfaatmijnen geëxploiteerd en vanaf 1871 (tot 1888) was hij bezig geweest op Klein Curaçao. In de jaren 1880-1881 stichtte hij New-Jeremi, een mangaanontginning met bijbehorend complex.
- 1912 – ca. 1950. In 1912 werd de N.V. Mijnmaatschappij Curaçao opgericht, die de exploitatie van Godden opnieuw in bedrijf nam. Verschillende uitbreidingen en aanpassingen werden gepleegd. Nieuwe gebouwen verspreid over het terrein; 1920 de huidige aanlegsteigers en ladingsfaciliteiten aan de Fuikbaai. Pletterij Nederhorst opgericht ca. 1925. Enkele jaren tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de mijn stilgelegen. De dubbele kabelspoorlijn van 1874 werd omstreeks 1910 vernieuwd; omstreeks 1930 lagen er sporen bij de twee mijnfronten met rails en materieel van de fabriek Robert Hudson uit Leeds.
- 1950 – heden. Vele vernieuwingen in het productieproces, nieuwe installaties, loodsen, barakken. Tot 1979 fosfaatwinning; daarna was de fosfaatwinning niet meer rendabel en werd de mijnmaatschappij uitsluitend steenbrekerij.
Het complex Nieuwpoort in huidige omvang kan worden onderscheiden in verschillende groepen:
- Gedeelte aan de Fuikbaai: bedrijfsgebouwen, voorzieningen en woningen;
- Gedeelte rond voormalig landhuis Klein Santa Barbara; (bedrijfsgebouwen) en woningen;
- Woonkamp met barakken aan de voormalige spoorlijn;
- Verspreide elementen richting berghelling: station en fragment smalspoorlijn, waterbakken en wateropvang, munitiemagazijnen en begraafplaats.
Op de gebouwen worden meer dan eens twee verschillende nummeringen aangetroffen. Bij de beschrijving is van de meest recente nummering uitgegaan.
A Gedeelte aan de Fuikbaai: bedrijfsgebouwen en woningen
Gebouwen met nummers 116-117 staan van west naar oost op één lijn.
Nr. 116. Bedrijfsgebouw op langgerekte rechthoekige plattegrond, opgetrokken over enkele bouwlaag en zadeldak, met de nok noordwest-zuidoost gericht. Het gebouw bestaat uit drie gedeelten. De breukstenen muren zijn in blokverband met opgelegde voegen. Het noordwestelijk deel bevat een waterbak (oud gebouwnummer 2). Het zadeldak is gedekt met rode dakpannen met puntige randen en vlak midden, waarin een fabrieksstempel: het randschrift “Browne & Co., Bridgewater, V.R.” rond een portretkop (en profiel). De noordwestelijke gevel is voorzien van boeiboord en ventilatiegat in de punt. Eronder is een houten deur aangebracht, die via een bordes en stenen trap langs de gevel wordt bereikt. In de boog onder de trap heeft waarschijnlijk een tappunt gezeten. De blinde zijwanden hebben goten op de muur. Het korte middendeel heeft op het zadeldak een houten ventilatieopbouw met vaste houten shutters. Deze is mogelijk pas later toegevoegd aan de houten kap van gekoppelde sporenparen die over het gehele gebouw doorgaat. De gevels hebben hier aangehangen geklonken plaatijzeren goten. Het zuidoostelijke deel heeft een zadeldak (gedekt met niet-oorspronkelijke mastiektegels) en met aangehangen geklonken plaatijzeren goten die op het zuidoosten een houten hoekconstructie hebben. De gevelindeling is grotendeels gewijzigd.
Nr. 117 – vm. “Store”. Bedrijfsgebouw op rechthoekige plattegrond, opgetrokken over twee bouwlagen en zadeldak, met de nok noordwest-zuidoost gericht en in het verlengde van 116. Het zadeldak heeft een niet-oorspronkelijke dekking (golfplaat). (2) De gevelranden hebben houten boeiborden die aan de zuidwestgevel accoladebogen maakt en op een bakstenen tandlijstversiering is aangebracht. De breukstenen muren zijn in blokverband gestapeld met opgelegde voegen. De hoekkettingen (in- en uitspringend hoekornament) en de venster- en deuromlijstingen zijn uitgevoerd in gele machinale baksteen. De vensters zijn van één type; getoogde staande vensters. (3) De houten rondboogdeuren hebben smeedijzeren beslag. De beide lange gevels zijn onderling gelijk met op de verdieping zeven vensters en op de begane grond een centrale deur en aan weerszijden drie vensters. (4) De beide korte puntgevels hebben in de top een rond ventilatiegat, een luikvenster op de verdieping en een deur beneden.
Gebouwen nummers 118 – 123 staan van oosten naar west in één lijn.
Nr. 120. Tegen nieuwe of vernieuwde bedrijfshallen staat op het westen een waterbak op rechthoekige plattegrond van enkele bouwlaag en zadeldak met de nok noordoost-zuidwest gericht. De kap bestaat uit een standaardspant van halfhout verbonden spanten op muurplaat en voorzien van spijkerplaat, koppelbalk en twee smalle gordingen. De muren zijn van gestapelde breuksteen met opgelegde voeg en met hoekkettingen van gele machinale baksteen. In de top van de zuidwestelijke puntgevel is een houten deur naar de waterbak gemaakt, die toegankelijk is via een houten trap langs de gevel. Inwendig heeft de gepleisterde bak afgeronde hoeken.
Nr. 122. Van de vijf aaneen gebouwde bedrijfsgebouwen zijn de twee oostelijke nieuw of vernieuwd. De andere drie hebben elk een rechthoekige plattegrond en zijn opgetrokken over enkele bouwlaag en zadeldak met de nok noordoost-zuidwest gericht: een waterbak op het zuidwesten, een hal in het verlengde op het noordoosten en een hal daar weer noordelijk naast. De zadeldaken hebben een niet-oorspronkelijke dekking (golfplaat). De kap heeft de standaardspant van 120, nu echter voorzien van verstijvingen met hout en ijzeren banden. De muren zijn van gestapelde breuksteen met opgelegde voegen. De zuidwestelijke gevel heeft een stalen trap naar een houten luik in de top, dat opent op de waterbak. De langsgevels van de waterbak hebben goten op de muur. De inwendig afgepleisterde wanden van de waterbak hebben afgeronde hoeken. De oostelijke gevel van de hal in het verlengde van de waterbak heeft een aangehangen goot en oorspronkelijke gevelindeling met onder meer twee houten schuifdeuren aan ijzeren rails. Tussen deze hal en de noordwestelijke loop een zakgoot. Van deze derde hal is de noordwestelijke gevel geslecht.
Nr. 123 – “Machine Workshop”. Thans bestaande uit twee aaneen gebouwde gedeelten van gelijke afmetingen waarvan de noordwestelijke alleen origineel is. Deze hoge hal is op rechthoekige plattegrond opgetrokken over enkele bouwlaag en flauw hellend zadeldak met de nok noordoost-zuidwest gericht. De kap bestaat uit een ijzeren vakwerkspant opgebouwd uit L-profielen, waarbij de tussenstijlen door platen zijn vergaard en de drie gordingen per vlak in een “stoeltje” liggen. De dakbedekking is niet oorspronkelijk (golfplaat). Langs de gevelranden zijn houten boeiborden aangebracht. De muren zijn opgetrokken in gestapelde breuksteen met opgelegde voegen. De gevels hebben gemetselde rondboogvensters waarbij de ontlastingsbogen verder zijn ingevuld met rode machinale baksteen. In de korte topgevels zijn de oorspronkelijke vensters aanwezig met daarin houten ramen met vast bovenlicht. In de langsgevels zijn de hooggeplaatste vensters merendeels dichtgezet. Inwendig is op de muurverjonging bovenin een rail met oorspronkelijke handbewogen loopkat aanwezig: “Herbert Morris Ltd., Empress Works Louchborough/Load 5 tons” (in kapitalen). Langs de binnenmuur loopt rondom een lage lambrisering van houten kraaldelen. Op de vloer, die met cementpleister is afgewerkt, staan verschillende machines. Onder meer: een boormachine gefabriceerd door “Midgley & Sutcliffe, Leeds”; een draaibank c.a. “Deutschland, Dortmund” (techniek AEG), 1951; en een machine van “H.W. Kearns & C., Broadheath Manchester, England” (ca. 1950).
Losse elementen tussen de gebouwen 116-117 en 118-123 en tussen 118-123 en de kade zijn: een stuk smalspoor ten noordoosten langs nr. 122 (spoorbreedte ca. 800 mm); een betonnen vlaggenmastvoet zuid van 122, zes enkelvoudige Andreaskruizen, kadefragmenten als bolders, een lier en trappen. Op de zuidwestelijke landarm die de Fuikbaai omgeeft staan twee kleine “touwhuisjes” met zadeldak, voor landvasten waarmee de afgemeerde schepen van de kade gehouden werden.
Gebouwen “Old Cinema” en nrs. 111 – 115 staan van west naar oost op één strook. Noordoostelijk daarvan staat waterbak 47.
“Old Cinema”, een niet voor dat doel opgetrokken gebouw op rechthoekige plattegrond van enkele bouwlaag en zadeldak, met een kleine aanbouw onder dwars zadeldak tegen de korte zuidwestgevel. Het grote zadeldak tussen blinde puntgevels is gedekt met rode Engelse zigzag-pannen zoals ook toegepast op Newtown-Jeremi. De breukstenen muren zijn gepleisterd. De voornaamste gevelopeningen zijn in de noordwestgevel aangebracht (die thans voorzien is van nieuwere luifel). De zuidwestelijke geveltop heeft een rode bakstenen quasi? schoorsteen.
Nr. 111. Bescheiden maar relatief hoog opgetrokken gebouw, mogelijk voormalig transformatorhuis, op rechthoekige plattegrond in betonsteen opgetrokken en met flauw hellend zadeldak (golfplaatdekking) met de nok noordoost-zuidwest gericht. Het gebouw staat op betonnen voet. De betonstenen zijn als rusticablokken uitgevoerd. De korte zuidwestgevel bevat de ingang met enkelvoudige houten opgeklampte deur en met betonnen latei waarin de inscriptie “MMC / 1928”.
Nrs. 112 en 113. Gebouwen op rechthoekige plattegrond opgetrokken over één bouwlaag en zadeldak (golfplaatdekking), met de nok noordoost-zuidwest gericht en ten opzichte van elkaar enigszins verschoven. Het dak is gevat tussen puntgevels. (De zware breukstenen muren zijn thans gepleisterd.)
Nr. 114 (?) Gebouw op rechthoekige plattegrond van enkele bouwlaag en tentdak (golfplaatdekking) dat driezijdig een overstek maakt voor een galerij op betonnen kolommen. De wanden bestaan uit ijzeren vakwerk met platen ertussen en stalen ramen. (Aanbouw op oost).
Ten zuidwesten van 114 staat een klein gebouw op vierkante plattegrond tegen het terrastalud. Het bestaat uit een enkele bouwlaag en tentdak met pannen als op de waterbak van 116. De muren zijn van gestapelde breuksteen met opgelegde voegen.
Nr. 115. Klein gebouw op rechthoekige plattegrond van enkele bouwlaag en zadeldak (golfplaatdekking) met klein overstek aan vier gevels. De muren zijn uit gestapelde breuksteen met opgelegde voegen. Een houten toegangsdeur op het westen.
Ten westen van de eerste bedrijfsgebouwen, in de industriestrook aan de Fuikbaai, ligt de hooggelegen kop van een van de voormalige spoorlijnen. De onderbouw van gestapelde breukstenen met opgelegde voegen komt qua bouwwijze overeen met de oudere bedrijfsgebouwen.
Woningen nummers 72 en 75; nummers 78 en 85-86.
Nr. 72. Betonnen woning op rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en schilddak met aansluitende lessenaarsdaken voor driezijdige galerij op houten stijlen (golfplaatdekking). In de daktoppen zitten “Indonesische” ventilatiegaten. Ca 1950.
Nr. 75. Woning op rechthoekige plattegrond over één bouwlaag en kap, met de nok noordwest-zuidoost gericht. Het zadeldak (golfplaatbedekking) heeft ventilatieopeningen in de nokhoeken en boeiborden langs de gevels. De wanden zijn opgebouwd uit houten stijlen en dichtgezet met plaatmateriaal. Aan de voor- en achtergevel is een luifel op houten stijlen aangebracht en het geheel is geplaatst op een stenen sokkel. In de huidige vorm 1940-1950; in plaatsing mogelijk ouder.
Nrs. 78 en 85-86. Enkele en dubbele woning van twee bouwlagen en kap, in kern omstreeks 1880. De zadeldaken hebben nieuwe bedekking (matiek; golfplaat), aangehangen goten en houten boeiborden, waarvan de benedenranden deels met accoladebogen versierd zijn. De kernmuren zijn opgetrokken uit gestapelde breukstenen met opgelegde voegen en met hoeken en vensteromlijstingen in gele machinale baksteen.
Nr. 78: aanvankelijk “shop”; nieuwe aanbouw op noord en oost; galerij en veranda op zuid uit XXa; vensters op westen mogelijk later aangebracht.
Nr. 85-86: (oud nr. 12) uitgebreid op het oosten, mogelijk met gebruikmaking van veranda uit XXa.
Andere woningen uit deze voormalige cluster, zoals de “Bachelors Quarter” zijn verdwenen.
B – Gedeelte nabij voormalig landhuis Klein Santa Barbara
Nr. 47 – Waterbak (oud nr. 20). Oudste gedateerde gebouw van Nieuwpoort; in de sluitsteen boven de deur staat: “J(ohn) G(odden)/1879”. De waterbak van aanzienlijke afmetingen op rechthoekige plattegrond is opgetrokken over één bouwlaag en kap, met de nok noordoost-zuidwest gericht. Het flauw hellende zadeldak (golfplaatdekking) heeft een mogelijk latere ventilatie-opbouw op de nok. De houten kap bestaat uit halfhouts verbonden spanten met koppelbalk op de muur en tweemaal zes smalle gordingen en met een vakverdeling. De muren zijn opgetrokken in gestapelde breuksteen met opgelegde voegen. De hoeken en rondboogvensters en -deur hebben kettingen van gele machinale baksteen. In de voorgevel zijn een ventilatiegat, een hooggeplaatste centrale deur met ijzeren hekwerk aan bordes en trap langs de gevel aangebracht, met aan weerszijden een venster. De waterbak is inwendig afgepleisterd en voorzien van afgeronde hoeken.
Cluster van gebouwen (5)
Nr. 63-64 – naar verluidt voormalig Landhuis Klein Santa Barbara, maar mogelijk betreft het een geheel nieuw huis. Volgens overlevering het woonhuis van John Godden. Huis van één bouwlaag en kap met de nok noordoost-zuidwest gericht. De kern heeft een schilddak en daarop sluiten vierzijdig lessenaarsdaken op stenen kolommen voor de galerij aan (golfplaatdekking). (6)
Ten oosten van 63 – 64 (en 46) ligt een ruime, open regenopvang of “rain catchment”, rechthoekig met ongelijke, op het zuiden aflopende vloer die thans geasfalteerd is. Deze wordt omgeven door een muur die deels of geheel in breuksteen is opgetrokken met hoekkettingen van gele machinale baksteen, zoals op enkele plekken onder het pleister te zien is. Een houten toegangshek ligt op het noordwesten en een toegang tussen gemetselde kolommen met kogelbekroning en ijzeren hek ligt ter hoogte van nr. 63-64. Ten zuidoosten van de opvang ligt een woning, nr. 66, met garage, keukengebouw, berging en resten van erfscheidingsmuren van breuksteen.
Het woonhuis 66 gebouwd volgens de oudere bouwwijze van Nieuwpoort met een groot schilddak. De nok is zuidoost-noordwest gericht. De dakbedekking van mastiektegels is niet origineel. Het huis heeft een rechthoekige plattegrond en is opgetrokken in steen over één bouwlaag. Het bestaat uit een kern met (oorspronkelijk) een omgaande open galerij op stenen kolommen. De wanden zijn gepleisterd en geverfd. Boven in de wanden zijn rechthoekige ventilatieopeningen.
Keukengebouw met nagenoeg vierkante plattegrond met een kern en oorspronkelijke een omgaande galerij, opgetrokken in steen over een enkele bouw. Afgedekt door een tentdak met (niet oorspronkelijke) mastiektegels.
Berging opgetrokken in breuksteen op een rechthoekige plattegrond over een bouwlaag en afgedekt door een zadeldak. Dakdekking (golfplaten) is niet oorspronkelijk.
Garage opgetrokken in breuksteen op een rechthoekige plattegrond over een bouwlaag en afgedekt door een zadeldak. Dakbedekking (golfplaten) is niet oorspronkelijk.
D – Barakkenkamp
Een strook barakken (nokrichting noordoost-zuidwest) met betonnen perrons oostelijk aan de voormalige spoorlijn bestaat uit: (zonder nummer) en nummers 20, 21, 22 (dubbele barak), 23, 24. Erachter liggen vijf eenheden met betonnen kook- of washokken met betonnen tafels. Westelijk liggen twee barakken, waaronder nummer 17 (toko) en ten noorden daarvan een grotere barak (kleed- en badkamers). Alle gebouwen zijn van één bouwlaag met zadeldak (golfplaatdekking) en geverfde muren. De muren hebben in de puntgeveltoppen houten ventilatieshutters en bevatten in de vier gevels houten opgeklampte deuren en luikvensters met aan het bovenkozijn scharnierende enkelvoudige luiken. Inwendig zijn de woonbarakken door scheidingswanden, die in de kap open zijn, verdeeld (geweest) in compartimenten met schrobgoten over de lengte. Barak nummer 22 heeft omstreeks 1966 de “Antillian Tire Company” gehuisvest.
C – Verspreide objecten
Nr. 13 – Station (Kerk; oud nr. 24). Volgens de kaart van Werbata een station, zoals ook kan blijken uit de ligging vlak naast het voormalig spoortracé en naast geplaatste waterbakken. Gebruikt als kerkgebouw voor werknemers van verschillende gezindten. Het gebouw is op rechthoekige plattegrond opgetrokken over één bouwlaag en kap met de nok oostwest gericht. Het dak heeft een mansardekap met ventilatie-opbouw op de nok en is gedekt met rode Engelse zigzagpannen, zoals op Newtown-Jeremi. Het hout van de kap is zeer gaaf en ook valt de zorgvuldige uitvoering op met zwaluwstaart-verbinding op de vergaarpunten. De spanten worden vergaard in een koningsstijl met zijschoren, die op een koppelbalk samenkomen en waaronder een ijzeren hangstijl naar de lagere hoofdliggerbalk gaat. Op de knik in de kap, ter hoogte van de koppelbalk volgt een korte benedenspant naar de muur en een stijl met schoor naar de liggerbalk. De liggerbalk heeft bij het oplegpunt een koperen bekleding. De onregelmatigheden in de kap zijn waarschijnlijk ontstaan met de aanheling van balken (conform de lassen) en het vervangen van spanten. De muren zijn opgebouwd uit gestapelde breuksteen met opgelegde voegen en houten stelwiggen aan binnenzijde. De hoeken en muuropeningen van gedrukte spitsboogvorm hebben kettingen van rode machinale baksteen. De daklijst met houten boeiborden van accoladebogen heeft een bakstenen kraallijst. De lange zuidgevel bevat twee ruime toegangen op de einden en ertussen vier vensters, alle met breukstenen sluitsteen en (oorspronkelijk) voorzien van rode houten deuren en luiken. De muren op het westen en noorden zijn dichtgezet. In de korte oostgevel, die gericht is naar het verdwenen spoor, is onder andere in de top een deuropening met houten hijsbalk te aangebracht (- was er een zoldervloer aanwezig?). Bij de weg ten zuiden van het station is een klein stuk van smalspoortracé aanwezig dat hier een dubbelspoor was (spoorbreedte ca. 780 mm).
Ten westen van het station staat een kalkoven (ca. 1940) met verjongende muur van gestapelde breuksteen en ijzeren versterkingsbanden.
Oostelijk naast het station, aan de overzijde van het voormalig spoortracé, staat een dubbele waterbak, opgetrokken in breuksteen en afgepleisterd. De twee vrijwel vierkante bakken van gelijke grootte zijn verbonden door een bordes dat via een stenen trap op het zuiden toegankelijk is. De bakken met klimijzers hebben houten ophaalbalken bezeten. De inwendige wanden zijn gepleisterd en voorzien van afgeronde hoeken.
Een vergelijkbare waterbak, “Well”, staat op gelijke hoogte een paar honderd meter meer oostelijk. Twee vrijwel vierkante waterbakken, opgetrokken in breuksteen en afgepleisterd. Op de hoeken zijn kettingen van gele machinale baksteen te zien. De tussen liggende vloer heeft een houten deksel. De bakken zijn inwendig afgepleisterd en voorzien van afgeronde hoeken.
Nummer 48 – “Rain catchment” (oud nummer 18). Gebouwd in 1922 en tot 1959 in gebruik. De regenwateropvang ligt op enige afstand ten noordoosten van het station. Deze bestaat uit een driehoekige aflopende vlakte van diagonaal gelegde betonnen vloerplaten met de laagste punt en afvoer op het zuiden. Het bassin heeft opstaande randen van gestapelde en gepleisterde breuksteen waarop waarschijnlijk een dubbele wand van golfplaat heeft gestaan. Op vier punten heeft over de breedte een gaasfilter gestaan voor opvang van takken en vuil. In de benedenpunt is een smalle trechtervormige opening tussen afgeronde muren gelaten met erachter vier evenwijdige goten. Mogelijk bezat de opening eerder haakse muren die breder gespreid waren. De grote vergaarbak op rechthoekige plattegrond heeft een betonnen voet. Op het zuiden heeft de bak een rood bakstenen muur gemetseld in onduidelijk verband en drie afvoergeulen met houten looskleppen. Een gevelsteen vermeldt: “MMC/ 1922”.
Begraafplaats. Aan de belangrijkste voormalige verbindingsweg noordwest-zuidoost ligt ten zuidoosten van het station een begraafplaats. Deze heeft een rechthoekige plattegrond en is omgeven door een gepleisterde muur van gestapelde stenen met puntige bovenrand. De kolommen van de centrale toegang op het zuiden en hoekkettingen zijn uitgevoerd in rode machinale baksteen. Een toegang in de noordwand is mogelijk van latere datum. Op de begraafplaats zijn vier georiënteerde graven aanwezig, waarvan drie met staande grafsteen van een harde zwarte, gezaagde steensoort (leisteen?). De stenen zijn aan het west einde van de graven geplaatst met het tekstvlak op het westen. Twee graven liggen naast elkaar en zijn gelijk uitgevoerd. De stenen hebben halfrond ingesnoerde boven beëindiging met rozetten op de hoeken. Onder de tekst is tweezijdig het wapen van de mijnmaatschappij geplaatst, een schild met gekruiste pikhouweel en schop. De teksten zijn uitgevoerd in kapitalen met de aanhef in gotische en de overige tekst in Romeinse letter. De zuidelijke grafsteen bevat de tekst: “Sacred / To / The Memory Of / William Brock / Born / Devon England / Died February 12th 1879 / Aged 53 Years”; en onder aan: “Toop” en Newport”.
De noordelijke grafsteen bevat de tekst: “Sacred / To / The Memory Of / John Crimar / Bron / Aberdeen Scotland / January 28th 1846 / Died Curaçao May 29th 1879″; en onder aan: “Toop” en “Newport”. Het derde graf is kleiner (van een kind) en ligt meer naar het westen. De stenen opbouw van het graf ligt boven de grond. De kleinere steen van gelijk materiaal is inzwenkend en halfrond beëindigd, met op de hoeken het beschreven wapen en bovenin een kruis. De tekst in Romeinse kapitalen luidt: “In Memory Of / Leander / Son Of Leander and Anna Alders / Born October 13th 1874 / Died August 24th 1879″; en onder aan: “H. Toop”. De graven zouden van slachtoffers van de zogeheten Kabouterziekte zijn. Hier vierde graf, met een stenen opbouw zonder grafsteen, zou dat van een dienstbode zijn. Het ligt in de noordelijke hoek van de begraafplaats.
Nr. 126 – Slaghoedjesmagazijn, gelegen op kruising van noordwest-zuidoost en zuidwest-noordoost verbindingen. Klein gebouw van enkele bouwlaag op vrijwel vierkante plattegrond opgetrokken in rode baksteen (wild verband) met zadeldak (golfplaatdekking). De geveltoppen hebben houten delen met ventilatieopeningen. Een houten toegangsdeur is in de noordwestgevel aangebracht.
Nr. 127 – Lontenmagazijn, op enige afstand ten zuidoosten van nr. 126.
Klein gebouw van enkele bouwlaag op vrijwel vierkante plattegrond opgetrokken in steen met zadeldak (golfplaatdekking). De geveltoppen hebben houten delen met ventilatieopeningen. De muren zijn gepleisterd. Een houten toegangsdeur is in de noordwestgevel aangebracht.
Nr. 128 – dynamietmagazijn. Gebouw op rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en kap, met de nok noordwest-zuidoost gericht. Op het licht geconstrueerde zadeldak (golfplaatdekking) is een dubbele bliksemafleider aangebracht en de puntgevels zijn afgewerkt met houten boeiborden. De stenen muren zijn gepleisterd en geverfd. De noordwestelijke gevel bevat een venster in de top met vaste houten ventilatie-shutters en eronder enkelvoudige houten deur. De zuidoostgevel bevat een venster met vaste houten ventilatie-shutters.
Portierswoning bij “Porta Blancu”. Aan de ingang van Nieuwpoort, bekend als Porta Blancu, staat een voormalige portierswoning. (Het portiershuisje bestaat niet meer.) Het gebouw heeft een rechthoekige plattegrond en is in steen opgetrokken over één bouwlaag en kap met de nok noord-zuid gericht. Het zadeldak (golfplaatbedekking) is gevat tussen puntgevels. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de zuidelijke top is een rond ventilatiegat aanwezig. (9)
(Opmerkingen
- Literatuur: De Mijnmaatschappij Curaçao N.V., informatie stencil, typoscript, z.j.; L.A. Dew, The Railroads of Aruba and Curaçao …, Rotterdam 1977, hst. 4; Newton 1986, 288-293; Shonwé Hoogenbergen, The History of the Phosphate Mines, ?
- Langs de lange gevels zijn geklonken goten aangehangen die vergaard worden op een houten constructie op de westhoek en verbonden zijn met 116.
- De vensters waren voorzien van vaste houten shutterramen.
- De deur aan de achterzijde is dichtgemetseld.
- Westelijk van de doorgaande weg stonden twee gebouwen (nr. 61 en 62), op rechthoekige plattegrond van één bouwlaag en kap, met de nokken haaks op elkaar. De gebouwen waren opgetrokken in baksteen. Het zuidelijke pand met de nok noordwest-zuidoost gericht, had een zadeldak (golfplaat) tussen puntgevels met op het zuidoosten twee staande vensters. Het noordelijke pand had een schilddak (golfplaat).
- Een gedeelte van de galerij aan de lange voorzijde is dichtgezet. Een aanbouw op het zuidoosten is later toegevoegd.
- Op de nok stond tot voor kort een bliksemafleider.
- 168 – was een voormalig kruithuis. Gebouw is gesloopt; op rechthoekige plattegrond van enkele bouwlaag en kap, met de nok noordwest-zuidoost gericht. Het zadeldak (golfplaatdekking) is gevat tussen vlakke puntgevels met schouders en heeft op de nok een bliksemafleider. De muren zijn opgetrokken in steen en gepleisterd en geverfd afgewerkt. In de noordwestgevel zijn een luikvenster in de top en een toegangsdeur aangebracht. De zuidoostgevel heeft een luikvenster in de top. Verdere vensteropeningen zijn nieuw of vernieuwd.
- Moderne aanbouw aan westzijde.)
Redengeving
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- ensemblewaarde als industrieel complex van functioneel samenhangende objecten;
- architectuur- en cultuurhistorische waarden door combinatie van werken, wonen en transport;
- architectuurhistorische waarde vanwege de bouwwijze en het materiaalgebruik van de bebouwing uit de eerste fase;
- cultuurhistorische waarde als een in de geschiedenis van Curaçao unieke grootschalige industriële exploitatie.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 21 februari 2005
Afschrift Hypotheekbewaarder: 25 februari 2005
Aanwijzingsbesluit: 8 augustus 2003
Publicatie: 8 augustus 2003
Inzage: gedurende 6 weken vanaf 8 augustus 2003