Description
Name of property:
Complex Beekenburg
Characteristics:
Fort compound laid out on the Caracasbaai peninsula with components: Fort Beekenburg (early 18th century): tower, shaped as a truncated cone, as the main battery and an adjoining lower battery facing Caracasbaai. A quarantine station (1883): oblong two storey structure covered with a hipped roof. Arched openings on first floor and arched windows on second floor of long façades, additions on side façades. A warehouse with cistern (late 19th century): rectangular structure covered with a hipped roof, used to smoke the contaminated goods of ships.
Monument value:
Architectural historical and rarity value of Fort Beekenburg as a unique piece of fortress design. Ditto because of the 19th century classicist quarantine station which has been preserved almost in its authentic state. Historical value for the military history of Curacao. Specific value as part of an ensemble of forts on the outer bays of the island and because of the prominent situation of a group of historic buildings on the Caracasbaai peninsula
Construction period:
18th and second half of the 19th century
REGISTER OF LISTED HERITAGE
READ MORE
REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Complex Beekenburg
Kadastrale gegevens: Sectie: – Meetbrief Nr.: 165/1964, 172/1968 en overige gronden EGC
Inleiding
Fort Beekenburg is na Fort Amsterdam de oudste versterking op het eiland. Het werd gebouwd gedurende de ambtsperiode van directeur Nicolaas van Beek (1701-1704), naar wie het fort later vernoemd zou worden. Beekenburg de best bewaarde historische versterking op het eiland.
Het fort is gesitueerd aan de oostzijde van de Caracasbaai. Het bestaat uit een toren, een bastionachtige uitsprong, een ringmuur, een lage batterij uit 1750 en een schildwachthuisje. Ten zuidoosten van de ringmuur stonden vroeger een commandantswoning met een regenbak, enige barakken en woningen voor onderofficieren. Bovendien was er een kleine koraal voor vee. Later was er een kazerne voor de bezetting van het fort. Tegen het einde van de 19e eeuw stonden hier het ziekenhuis en andere gebouwen van de quarantaine-inrichting Beekenburg. Van al deze gebouwen is slechts de regenbak bewaard gebleven.
Beschrijving
De kern van het fort bestaat uit een toren in de vorm van een afgeknotte kegel. Deze geheel gesloten toren is in gepleisterde breuksteen massief opgemetseld en voorzien van uitsparingen. De ietwat schuinsopgaande wanden staan op een iets breder fundament met sprongen. IJsselstenen zijn gebruikt voor de bevloering, de afwerking van de randen van de embrasures en voor de gewelven. Het bovenste gedeelte is om een uitstekende spil van 1,10 m doorsnede en 2,20 m hoogte aangelegd. Op het bovenplateau, dat een diameter van 14,72 m heeft, is een batterij met een borstwering met tien embrasures. Sommige embrasures zijn nog voorzien van ijzeren ringen. Een embrasure aan de noordzijde werd ook gebruikt als doorgang. (1) Aan de buitenzijde is ter hoogte van het vloerniveau van de batterij een omgaande lijst. De totale hoogte tot de bovenkant van de borstwering komt op ca. 10,5 m boven de waterpaslijn.
Aan de zuidwestzijde heeft de toren op halve hoogte een geheel massief opgetrokken bastionachtige uitsprong met een tweede batterij met een borstwering waarin zeven embrasures zijn aangebracht en een doorgang aan de noordzijde. Op het bastion liggen nog vier stuks kanonnen. De hoogte van de uitsprong bedraagt inclusief de borstwering 4,84 m. Het vloerniveau van het bastion wordt aan de buitenzijden aangegeven door een lijst. Het bastion is via een rechte stenen trap bereikbaar. (2) De trap heeft een massieve onderbouw met een boogvormige uitsparing.
De toren is toegankelijk via een boogvormige deur. Daarachter is een zwaar gewelfde gang waarvan het voorste gedeelte kon worden afgesloten door middel van een deur waarvan de duimgehengen nog aanwezig zijn. Achter de deur is een uitsparing in de muur om de deur te kunnen barricaderen. Verder is in de gang een kleine opening en een overloop van de overwelfde regenbak in de toren. Vervolgens zijn er enige treden en een hijsgat naar de eigenlijke torenbatterij. In de gang kon men door vier gaten in de vloer van het bovenplat materiaal op ongewenste indringers gooien. Het water uit de regenbak kon door een ander gat uit de regenbak naar het platform opgepompt worden. Op het bovenplat geeft verder een tweede luik langs een ladder toegang tot gewelfde gangen van afnemende hoogte, die naar de nog lager gewelfde kruitkamer onder het torenplat leiden, waarbij voor de afvoer en ventilatie gezorgd was door horizontale riolen of luchtkanalen.
- A) Aan de oostzijde van de toren is een van schietgaten voorziene ringmuur (contrescarp) van 2,48 m hoog bewaard gebleven. In het noordelijk gedeelte van de muur is een brede doorgang met een opgeklampte houten poort. Deze is voorzien ijzeren duimgehengen en beslag. De muur aan de andere zijde van de poort is ooit verlengd. Op het uiteinde van deze muur is een latrine met twee zitgaten. (3)
- B) Behalve de toren is ook het overige gedeelte van de versterking relatief goed bewaard gebleven. Aan de zeezijde ligt een lage batterij uit 1750 met zes embrasures, die de hogere versterking complementeerde. Ook de oprit voor het geschut en het schildwachthuisje is bewaard gebleven. De oprit heeft een bestrating van steen; de batterij heeft resten van een bestrating van steen en rode baksteen. De embrasures zijn aan de onderzijde afgewerkt met IJsselstenen. Het schildwachthuisje is opgetrokken in steen op een rechthoekige plattegrond. Het heeft een zadeldakje van steen dat aan de voorzijde wordt afgesloten door een driehoekig topveld met een geprofileerde deklijst. Aan de achterzijde is het dak afgeschuind. De voorzijde heeft een smalle, hoge boogvormige ingang. De boog van de ingang bestaat uit een rollaag van IJsselstenen. Ook het topveld en het gewelf in het schildwachthuisje is uitgevoerd in IJsselstenen. In de beide zijwanden en achterwand is telkens een kleine, staande ventilatieopening. De dakrand heeft een omgaande lijst.
Bij de lage batterij is een sortiepoortje met een houten latei. Het poortje wordt vanuit het lager gelegen terrein ontsloten door middel van een stenen trap met twee bordessen die met gesmoorde plavuizen zijn afgedekt. (4)
- C) Op korte afstand ten oosten van de ringmuur staat een voormalige regenbak. Hij is opgetrokken in steen op een rechthoekige plattegrond over een bouwlaag. Het (voormalige) zadeldak is gevat tussen twee tuitgevels; de nok is nagenoeg noord-zuid gericht. Verder zijn in deze omgeving fundamenten van de voormalige bebouwing.
QUARANTAINEGEBOUW
Bouwperiode: 1883
Inleiding
Het quarantainegebouw is ontworpen door de eerst bekende architect op Curaçao, Antoine Martis, die destijds bij het Bouwdepartement van de Kolonie werkte. Het quarantainegebouw werd gebruikt om de bemanning en eventuele passagiers van schepen waarop een ziekte was uitgebroken onder te brengen. De zieken werden opgenomen in een ziekenhuis bij het fort, waar ondermeer ook een woning stond voor de arts van het ziekenhuis. In de Tweede Wereldoorlog heeft het quarantainegebouw dienstgedaan voor de huisvesting van de bezetting van batterij Caracasbaai.
Het gebouw ligt op een hoogte, aan de oostzijde van de Caracasbaai.
Beschrijving
Het gebouw bestaat uit een hoofdgebouw met een rechthoekige plattegrond waartegen op de zijgevels telkens een aanbouw is geplaatst. Het gebouw is opgetrokken in steen. Het hoofdgebouw heeft een basement, twee bouwlagen en een kap. De nok van de kap is noord-zuid gericht. Het schilddak is gedekt met gesmoorde Oudhollandse dakpannen en heeft gemetselde nok- en hoekkepers en pirons. De aanbouwen hebben een rechthoekige plattegrond; ze zijn opgetrokken in steen en hebben een basement met regenbak, een bouwlaag en een lessenaardak. De hoge zijden van de respectievelijke lessenaarsdaken sluiten aan op de zijgevels van het hoofdgebouw.
Alle gevels zijn gepleisterd en geverfd.
Het hoofdgebouw heeft een omgaande gootlijst. Ter hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag is een omgaande band. Het basement is toegankelijk via een boogvormige doorgang op de noordwesthoek.
De lange gevels op het westen en het oosten hebben zowel op de begane grond als op de tweede bouwlaag 11 boogvormige openingen. De boogvormige openingen op de tweede bouwlaag zijn vensteropeningen die met shutterramen en houten panelen in het boogveld zijn dichtgezet. De openingen op de begane grond bestaan aan de oostgevel (voorgevel) uit een centraal geplaatste deuropening, tweemaal drie vensteropeningen en op de hoeken van de gevel tweemaal twee deuropeningen. Voor de deuropeningen zijn rechte, stenen trappen van enkele treden. De westgevel (achtergevel) heeft op begane grond en 10 vensteropeningen en een centraal geplaatste deuropening. Voor de deuropening is een zich naar beneden verwijdende trap met een dichte borstwering die eindigt in twee lage, vierkante kolommen.
Op de zijgevels van het hoofdgebouw sluiten de aanbouwen tot halverwege de tweede bouwlaag aan. Boven de aanbouwen zijn telkens drie staande vensteropeningen – in de zijgevels van het hoofdgebouw – met aan de zuidzijde shutterramen en aan de noordzijde glazenramen met houten roeden en shutters in de bovenlichten.
Aan de zuidoostzijde en aan de noordoostzijde hebben de zijgevels van het hoofdgebouw op de verdieping een segmentboogvormige deuropening die wordt ontsloten door een naar voren draaiende, stenen buitentrap van twee kwarten met een gesloten borstwering die beneden eindigt in twee vierkante kolommen met tentdakvormige dekplaten. Aan de noordwestzijde van de noordelijke zijgevel is op de tweede bouwlaag een boogvormige deuropening met een segmentboog met dubbele shutterdeuren. De boog is dichtgezet met panelen. Aan de zuidwestzijde van de zuidelijke zijgevel is op de begane grond een boogvormige deuropening die vanuit het lager gelegen terrein ontsloten wordt door een gedraaide, stenen buitentrap van een kwart. De trap heeft een dichte balustrade die beneden eindigt in twee korte vierkante kolommen met een tentdakvormige dekplaat. Op de tweede bouwlaag is in de as van de deur op de eerste bouwlaag een boogvormige deuropening (dichtgezet).
De zuidelijke aanbouw heeft aan de zuidgevel een centraal geplaatst, staand venster met shutterramen en aan weerszijden een deur. Aan de oostelijke en westelijke zijgevel is telkens een vensteropening met shutterramen.
De noordelijk aanbouw heeft aan de noordgevel een centraal geplaatste deur en een staand venster met shutterramen aan weerzijden. In de oostelijke en westelijk zijgevel is telkens een staand venster met shutterramen.
Het interieur van het hoofdgebouw bestaat op beide bouwlagen uit een kern met galerijen aan de lange oost- en westzijde. In de kernwanden zijn deur- en vensteropeningen in de assen van de openingen in de buitenmuren. De openingen hebben resten van houten shutterramen en –deuren. Op de verdieping zijn lambrizeringslijsten zowel in de kern als in de galerijen. De kapconstructie is in het zicht en heeft op de uiteinden twee koningsmakelaars. Het dak is voorzien van een beschot.
OPSLAGLOODS
Bouwperiode: XIX B
Inleiding
De loods werd gebruikt om de goederen van de schepen waarop een ziekte was uitgebroken uit te roken.
Beschrijving
Het gebouw is opgetrokken in steen over een enkele bouwlaag en heeft een schilddak waarvan de nok noord-zuid gericht is. Het dak is gedekt met gesmoorde Oudhollandse dakpannen en voorzien van gemetselde nok- en hoekkepers en pirons. De omgaande, brede gootlijst is vlak met aan de bovenzijde een dekrand. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de voor- en achtergevel zijn brede, segmentboogvormige doorgangen, die met houten hekwerken zijn dichtgezet. Op de hoeken van de voorgevel is telkens een dubbele deur plus bovenlicht met shutters. In de zijgevels zijn telkens twee shutterramen.
Achter het gebouw staat een regenbak. Hij is opgetrokken in steen over een rechthoekige plattegrond; hij is afgedekt met een zadeldak waarvan de nok oostwest gericht is. De muren zijn versterkt door steunberen.
(Opmerkingen:
- De doorgang kon door middel van een laag poortje, waarvan de gehengen nog bewaard zijn gebleven, afgesloten worden.
- De trap is een latere toevoeging.
- De latrine had een lessenaardak met de hoge zijde op het zuiden.
- Het onderste gedeelte van de trap is niet oud en bestaat uit cementblokken.)
Redengeving:
De gebouwen als boven beschreven zijn van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- architectuurhistorische en zeldzaamheidswaarde van Fort Beekenburg vanwege de uniciteit van het monument op het gebied van vestingbouwkunde, waarbij het metselwerk zo’n hoog niveau heeft dat er van metselkunst gesproken kan worden;
- historische waarde voor de geschiedenis van de defensie van het eiland en vanwege de voormalige quarantaine-inrichting;
- architectuurhistorische en zeldzaamheidswaarde vanwege het classicistische 19e-eeuwse quarantainegebouw dat nagenoeg in ongewijzigde staat bewaard is gebleven;
- architectuurhistorische waarde vanwege het feit dat het quarantainegebouw ontworpen is door de eerst bekende architect op Curaçao;
- architectuur- en cultuurhistorische waarde van de opslagloods als onderdeel van de quarantaine-inrichting Beekenburg;
- ensemblewaarde als een van de forten aan de buitenbaaien van Curaçao en vanwege het prominent gesitueerde complex van historische gebouwen op het schiereiland aan de Caracasbaai.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen dat door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 2001-10-04
Afschrift Hypotheekbewaarder: 2001-09-11
Aanwijzingsbesluit: 2001-08-07
Publicatie: 2001-08-13
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 2001-08-13