REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Groot Sint Joris
Kadastrale gegevens: Sectie: 6 – Meetbrief Nr.: B – 7
Inleiding
Landhuis Groot Sint Joris dateert in huidige vorm waarschijnlijk uit de tweede helft van de 19e eeuw. Een mogelijk ouder fragment zou hoogstens in de kern gezocht moeten worden. De gevelsteen is 18e-eeuws. Opvallend en tekenend voor het 19e-eeuws karakter zijn de opzet in drie vrijwel gelijk brede delen, die met schilddaken gedekt zijn. Uitbreiding met stallen ten behoeve van het agrarisch bedrijf zijn 20e-eeuws.
De ruime plantage lag aan de westoever van de Sint Jorisbaai. Het landhuis ligt op een heuvel op de zuidoosthoek van het terrein, nabij enkele hofjes die vroeger van een grote reeks waterputten waren voorzien.
De historische bebouwing van het complex omvat behalve het landhuis een regenbak, terrassen, bijgebouwen en een waterput. Op enige afstand bevinden zich nog een waterput met drinkbak.
Beschrijving
Het landhuis heeft een rechthoekige plattegrond en is in steen opgetrokken over een enkele bouwlaag en kap, met de nok nagenoeg oostwest gericht. Het bestaat uit drie vrijwel gelijk brede gedeelten die te onderscheiden zijn als kern en flankerende delen, die alle drie een eigen schilddak hebben. Het kerndak is op het westen met een gevel als zadeldak beëindigd. De daken zijn gedeeltelijk gedekt met rode oudhollandse pannen. Er zijn vier dakkapellen onder lessenaardak en met luikvensters aangebracht: tweemaal een in het kerndak en, verschoven, telkens een op de naar der kern gekeerde vlakken van de andere twee daken. Op het westen sluit een lessenaardak boven het open voorterras aan.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. Langs drie gevels (oost, noord en zuid) loopt een vlakke goot met smalle geprofileerde bovenlijst. De vensters zijn alle staande vensters met houten shutterramen en geprofileerde waterlijst. De deuren zijn paneeldeuren met houten shutters en waterlijst; op het westen twee opgeklampte deuren met ijzeren gehengen en “soldaatjes”.
De voorgevel (westgevel) maakt boven de voorgalerij een flauw gebogen gevelvlak met de breedte van de kern. Dit vlak benadert een halve cirkel en heeft een palmetbekroning waaronder de geprofileerde deklijst als een voluut omkrult, een vorm die op de benedeneinden driemaal herhaald wordt. Onder de bekroning is een halfrond ventilatiegat met geprofileerde boogvormige waterlijst aangebracht en een 18e-eeuwse blank marmeren gevelsteen, die in het rechthoekig vlak in hoogreliëf de harpspelende Koning David afbeeldt, met het onderschrift “SCHOON GESIGT”. In de gevel zijn drie deuren als aangegeven geplaatst, waarboven een band over gevelbreedte loopt. Over gevelbreedte ligt ook het terras dat overdekt is door het lessenaardak. Het dak wordt gedragen door vier ronde kolommen op vierhoekige sokkels en aan weerszijden van de centrale toegang door achthoekige kolommen. Op de hoeken zijn aquaducten aangebracht. De noordelijke zijgevel heeft volgens drie assen een centrale deur en aan weerszijden een venster. Langs de gevel ligt een verharde strook die bestraat is met gele IJsselsteentjes (ca. 14,5 x 7 x 3,5 cm) en met tegen de gevel een putje. De zuidelijke zijgevel heeft twee deuren en op de zuidoostelijke hoek een aanbouw met badgelegenheid. De aanbouw heeft een rechthoekige plattegrond, is opgetrokken in steen over een enkele bouwlaag, heeft een lessenaardak waarvan de hoge zijde aansluit op het hoofdgebouw. Op de korte zijden van de aanbouw worden de geprofileerde gootlijsten van het hoofdgebouw voortgezet. Aan de zuidzijde zijn drie nagenoeg vierkante openingen. Tegen de oostzijde van de aanbouw staat een stenen waterreservoir, dat 5/6 deel van de hoogte van de muur beslaat.
De achtergevel (oostgevel) heeft volgens drie assen een centrale deur en aan weerszijden een venster. Op de noordhoek is een standgoot uit gele baksteen gemaakt die aansluit op een aquaduct naar de regenbak. Langs de gehele gevel ligt een smalle terrasstrook van regelmatig gelegde blokken natuursteen afgesmeerd met pleister. Langs de rand staat een lange borstwering. Voor de deur is het terras uitgebreid over een halve cirkel die een trede lager ligt en langs de rand in steen een gepleisterde bank heeft, welke aan een centrale doorgang afgezet is met ronde hoekkolommen.
Het interieur van het huis is in drie delen te onderscheiden, waarbij het middengedeelte een centrale sala vormt waarop alle andere vertrekken uitkomen. De twee zijgedeelten bestaan elk uit drie vertrekken, met smalle deuren in de tussenwanden. De vensteropeningen hebben houten lateien en vensterbanken.
Op drie hoeken van het huis is een bijgebouw geplaatst.
- A) Op het noordoosten staat de regenbak, die via een aquaduct op boog met de goten van het huis verbonden is. De regenbak heeft een rechthoekige plattegrond, bestaat uit een enkele bouwlaag en zadeldak, met de nok evenwijdig aan de nokken van het huis. Het dak is gedekt met rode en zwart geglazuurde oudhollandse pannen, steekt over de langsgevels en is gevat tussen vlakke puntgevels. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. Op het oosten is een houten topanker aanwezig, twee overloopgaten en drie steunberen. Het westen bevat een luikvenster in de top met ervoor een rechte stenen trap. Aan de noordzijde zijn nog twee overloopgaten. Een stenen drinkbak in de hoek tegen de borstwering van het terras. Op de noordwestelijke hoek sluit een afdak aan met twee ruimten en een lessenaardak; hoge zijde op het zuiden. In de ruimte die aan de regenbak grenst was de melkkannenwasserij.
- B) Op het noordwesten staat een bijgebouw op rechthoekige plattegrond met tegen de noordoosthoek een voormalig keukengebouw aangebouwd, beide van een enkele bouwlaag. Het pand heeft een schilddak met de nok evenwijdig aan die van het hoofdgebouw. Het dak is gedekt met rode oudhollandse pannen waarbij de dakschilden oversteken. Het keukengebouw op de hoek heeft twee opgaande dakschilden met gesmoorde oudhollandse pannen en op het noorden een ovenuitbouw met schoorsteen en het ovengedeelte met pannendek en stenen nok. Er tegenaan een open waterbak met inwendig afgeronde hoeken.
- C) Op het zuidwesten staat een schuurgebouw met een aquaduct op boog naar het huis. De schuur op rechthoekige plattegrond en van een enkele bouwlaag heeft een schilddak met de nok evenwijdig aan die van het huis. Het dak is gedekt met rode kruispannen (L.A. Snoek / Utrecht) en de openingen in de gepleisterde en geverfde gevels hebben opgeklampte luiken en deuren.
- D) Zuidelijk van het huis staat een stenen en gepleisterde put, die in zijn vorm uitzonderlijk is. Deze put is voorzien geweest van een ijzeren windmolen. Op het noorden heeft de put een hogergeplaatste waterbak met baksteenafwerking en inwendig afgeronde hoeken, op het zuiden een lagere drinkbak, op het westen enkele stenen traptreden en resten van een lage drinkbak.
Behalve de woning en de schuur staan aan het voorterras nog twee woningen.
- E) Noordelijk een woning op rechthoekige plattegrond van een enkele bouwlaag en schilddak (golfplaatdekking).
- F) Zuidelijk staat een woning op rechthoekig grondvlak van twee bouwlagen en schilddak dat voorzien is van stenen nok- en hoekkepers en pirons en is gedekt met gesmoorde kruispannen. Het dak heeft een overstek
- G) Het voorterras wordt door genoemde bouwmassa’s omsloten en vormt een rechthoekige ruimte. In de twee loodrechte assen ligt een pad tussen lage muurtjes en geplaveid met decoratieve banden van rode bakstenen. De kruising is een circel met langs de randen stenen voeten. Naar zeggen van de eigenares is de vorm bepaald door de functie: op dit terras droogde men sinaasappelschillen. De vrij liggende westzijde van het terras met de toegang tot het terrein is afgezet met een hekwerk. Het hek bestaat uit een lage muur en daarop vierhoekige kolommen met geprofileerde dekplaat en tussengeplaatst houten spijlenhek.
- H) Ten noordwesten van het landhuis bevindt zich nog een bijgebouw met een langgerekte, rechthoekige plattegrond en een schilddak waarvan de nokrichting evenwijdig is aan de hoofdnok. Het dak is voorzien van pirons en stenen nok- en hoekkepers. Het is gedekt met gesmoorde kruispannen en heeft een overstek.
I)Noordelijk van het huis staan een L-vormige koestal, beide met lessenaardak op betonnen kolommen. De stal is voorzien van stenen boxen.
- J) Circa 180 m ten noorden van het landhuis ligt aan de weg een put met een drinkbak. De put heeft een doorsnede van 145cm binnenwerks en een stenen, gepleisterde rand van 36 cm dik. Op de oostelijke zijde van de putrand is een vierkant, gemetseld stenen waterbakje (71 x 71 cm) met een muurdikte van 18 cm. Op enkele meters ten oosten van de put is een lage, stenen drinkbak met een rechthoekige plattegrond (366 x 176 cm) en afgeronde hoeken aan de binnenzijde. Tussen de put en de drinkbak zijn resten van een stenen stoepje.
Redengeving
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- ensemblewaarde vanwege de samenhang van landhuis, regenbak, bijgebouwen, putten, muur;
- architectuur- en cultuurhistorische waarde als landhuis met een voor Curaçao kenmerkende opzet in drie delen onder schilddaken, en met terrassen;
- architectuurhistorische waarde vanwege onderdelen als de gevel met gevelsteen, het gebruik van baksteen, het achterterras, uitgebreide waterput;
- ensemblewaarde vanwege de situering aan de baai.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 1999-08-12
Afschrift Hypotheekbewaarder: 1999-08-30
Aanwijzingsbesluit: 1999-07-12
Publicatie: 1999-07-19
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 1999-07-19