REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Brakkeput Abou
Kadastrale gegevens: Sectie: E – Meetbrief Nr. 24 /153
(Mtbr. Nr. 830/1997 en Mtbr. Nr. 425/2002)
Inleiding
Landhuis Brakkeput Abao dateert in oorsprong uit de 18e-eeuw, met het oudste westelijke deel volgens traditionele opzet: kern en galerijen. Het middendeel is eveneens 18e eeuw, met een gevel die mogelijk enkele decennia na het eerste deel is gemaakt, evenwel binnen de massa van het oudere gebouw.
Een derde fase kwam blijkens een jaartal in de gevel in 1877 tot stand en betreft het oostelijke deel, de aanbouw aan de noordelijke gevel, inwendige aanpassingen en vervanging van de balklagen en mogelijk ook delen van de kap.
De plantage is de meest westelijke van de drie plantages met Brakkeput in de naam. Deze liggen ten noorden van het Spaanse Water. Het landhuis ligt op een heuvelrand aan het naar de baai aflopend terrein, tussen twee rooien. De historische bebouwing van Brakkeput Abao omvat thans het huis, een bijgelegen waterbak en een aantal putten.
Beschrijving
Landhuis
Het landhuis is gebouwd op een rechthoekige plattegrond met een aanbouw. Het is in steen opgetrokken over een enkele bouwlaag en kap, met de hoofdnok oostwest gericht. De massa is in drie delen te onderscheiden, een westelijk deel, een middendeel en een oostelijk deel.
Het westelijk (hoofd)deel betreft waarschijnlijk het oudste stuk en is van traditionele opzet met kern, voor- en achtergalerij onder zadeldak en aansluitende lessenaarsdaken met een tuitgevel op het westen. Deze tuitgevel heeft een topbeëindiging bestaande uit een driehoekig topveld op een rechthoekig liggend veld en een vlakke deklijst. De geveltop heeft drie houten muurankers en een liggend venster. Het kerndak heeft drie dakkapellen van twee typen met driehoekig topveld, (geprofileerde) deklijst en zijconsoles; een op het noorden en twee op het zuiden, waarbij de smalle boven de trap is gemaakt. Op de zuidwesthoek heeft de galerij een vierhoekige schoorsteen.
Het middendeel dateert uit een tweede fase en is waarschijnlijk een 18e-eeuwse aanpassing van de oude massa. Het heeft een zadeldak haaks op de hoofdnok die gevat is tussen twee verschillende gevels. Op het zuiden is de gevel uitgevoerd als inzwenkende halsgevel die als volgt is opgebouwd: twee naar binnen krullende eindvoluten zetten zich na een knik voort in een geprofileerde verticale lijst, die na een knik eindigt in een segmentvormige boog. De geveltop heeft twee houten muurankers, een halfrond ventilatiegat met stralenboog en een staand venster met waterlijst. Het zadeldak heeft aan de westzijde een overstek. De noordgevel is een tuitgevel met driehoekig topveld en vlakke deklijst, met in de top het jaartal “1877”. In de top is een staand venster met waterlijst aangebracht. De kap van dit deel werd waarschijnlijk in 1877 ook deels of geheel vervangen. Deze is opgebouwd uit gekoppelde sporenparen, ingelaten nokbalk en panlatten. Op de kruising met het westelijk zadeldak is een diagonale spantconstructie aangebracht met overhoekse verbindingen in de nok en twee koppelbalken, waarvan de onderste met korbelen verstijfd.
De lagere aanbouw op het noorden heeft een zadeldak dat aan de noordzijde wordt afgesloten door een driehoekig fronton met daarin een ovaal ventilatiegat.
Het oostelijk deel dateert uit 1877. Het ligt onder zadeldak dat evenwijdig aan de dwarsbouw ligt en gevat is tussen puntgevels. De noordelijke gevel is vlak en bezit een ovaal ventilatiegat. De zuidelijke gevel heeft een deklijst en bevat een halfrond ventilatiegat. Op de oostelijke dakvlakken van de dwarsbouw en het oostelijk deel staan dakkapellen met driehoekig topveld: drie resp. één.
Alle daken zijn gedekt met rode deels gesmoorde oudhollandse pannen.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. Als voorgevel is waarschijnlijk de zuidgevel (die over de plantage en het Spaanse Water uitziet) te beschouwen, terwijl het huis vanuit het noorden genaderd wordt. De zuidgevel bevat op de begane grond twee deuren en een venster.
De noordgevel bevat in de aanbouw een centrale toegang, geflankeerd door twee staande vensters. Verder is in de overige vlakken elk een staand venster aangebracht: in de zijvlakken aan de voorbouw en in de geveldelen links en rechts ervan. Boven de vensters en de deur van de aanbouw is een omgaande band. De gevelwanden van de aanbouw eindigen in een geprofileerde gootlijst, waarin aan de noordzijde twee spuwers zijn aangebracht. De oostelijke zijgevel bevat een centrale deur, aan de rechterzijde een vierkant venster met waterlijst. De westelijke zijgevel bevat telkens een venster in de kern en in de galerijen.
Op de zuidoostelijke hoek van het landhuis bevindt zich een standgoot.
Het interieur is in de drie hoofddelen en de lagere aanbouw te onderscheiden. Het westelijk deel heeft de opzet in drieën van kern en galerijen, waarbij deze in latere situatie zijvertrekken van het middendeel zijn geworden. Op het zuidwesten ligt de keuken met de fogon. Tegen het middendeel is een houten trap naar de kapverdieping geplaatst die in oorsprong 18e-eeuws kan zijn (tweede fase), in 1877 van balustrade zal zijn voorzien en mogelijk van steektrap vanuit de galerij tot spiltrap vanuit het midden is gemaakt; thans afgeschot. Het middendeel bestaat uit twee vertrekken: een sala en een kleiner zuid vertrek. Het oostelijk deel bestaat uit drie vertrekken. Alle ruimten hebben (voor zover in zicht) enkelvoudige balklagen. Deze zijn alle gelijk van vorm, waarbij de uiterste liggers naast de muren zijn geplaatst. Deze balklaag van de zolder zal met de bouwcampagne van 1877 zijn aangebracht.
Aan de noord-, oost en gedeeltelijk de zuidzijde van het huis ligt een terras, dat is begrensd door een lage voetmuur en vierhoekige kolommen met puntige bekroning. Toegangen zijn aan de drie zijden gemaakt in de as van de deuren, op het oosten en zuiden met stoeptreden. Ook is een ruime stoep met trap gemaakt voor de keukendeur.
- Oostelijk van het huis, waar het terrein afloopt naar een rooi, ligt een ruime, rechthoekige waterbak. Deze is opgebouwd uit gestapelde breuksteen met gepleisterde wanden. Aan de binnenzijde is de bak voorzien van afgeronde hoeken. Aan de oostzijde zijn schuinoplopende steunberen.
- Waterputten en dammen van voormalige plantage.
B1) Op enige afstand ten zuiden van de waterbak (A) bevindt zich een waterput met een opgemetselde rand van breuksteen. De schacht van de put heeft een doorsnede van 2,15m. Het bovenste gedeelte van de schacht is bekleed met breuksteen, met daarin twee verspringingen. Op de noordelijke rand van de put sluiten de resten van een kleine waterbak aan.
B2) Op enige afstand ten oosten van waterbak (A) is een put uitgehakt in diabaas met een binnenwerkse doorsnede van 2,44m en resten van een gemetselde stenen rand. Tegen de noordelijke rand zijn de resten van een waterbakje, eveneens in steen opgetrokken en gepleisterd.
B3) Ten noordoosten van het landhuis is een put met een binnenwerkse doorsnede van 2,52m. Deze put is circa 50 jaar geleden uitgegraven in diabaas. Het bovenste gedeelte van de schacht en de rand is opgetrokken uit betonblokken.
B4) Ten zuiden van put (B3) is een put met een binnenwerkse doorsnede van 2,32m. Ook deze put is circa 50 jaar geleden uitgegraven in diabaas.
B5) Ten zuidwesten van het landhuis bevindt zich een rechthoekige waterbak van ca. 4 x 6 m en 1,10 hoog, opgebouwd in breuksteen met gepleisterde wanden. De bak is onderverdeeld in twee stukken, die aan de onderzijde door middel van een boogvormige opening met elkaar in verbinding staan. De binnenzijden hebben afgeronde hoeken. Tegen de buitenwanden staan schuinoplopende steunberen.
B6) Ten noordoosten van de waterbak (B5) is een put met een binnenwerkse doorsnede van 3,20m. De schacht is een steen uitgehakt. De lage rand van de put is opgemetseld in steen.
B7) Ten noorden van de waterbak (B5) is een put met een binnenwerkse doorsnede van 2,35m.
B8) Ten zuiden van de waterput (B1) is een tanki.
B9) Ten westen van de tanki (B8) bevindt zich een aarden dam waarop een dam van steen aansluit. Deze laatste is opgetrokken in breuksteen, de muur is gepleisterd en ca. 24m lang met een overloop van 60cm breed. In de overloop kon een schuif geplaatst worden.
Redengeving
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- architectuur- en cultuurhistorische waarde als landhuis in verschillende fasen gebouwd;
- idem, vanwege de voor Curaçao kenmerkende oudste opzet met kern en voor- en achtergalerij;
- architectuurhistorische waarde vanwege de gevels, de trap, de kap met houten muurankers, de indeling;
- ensemblewaarde vanwege de samenhang van de drie landhuizen op Brakkeput en de situering in het terrein aan de baai.
Tot het hierboven vermelde behoort al hetgeen door bestemming of anderszins onroerend is.
Registratie: 1999-11-29
Afschrift Hypotheekbewaarder: 1999-12-13
Aanwijzingsbesluit: 1999-10-29
Publicatie: 1999-11-05
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 1999-11-05
Storende elementen:
Vernieuwde vensters in het landhuis en de gewijzigde afmetingen van de vensteropeningen.