REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Vuurtorencomplex te Klein Curaçao
Kadastrale gegevens: Sectie: A – Nummer: 1 en 2
Inleiding
Het ontwerp voor het vuurtoren-complex op Klein Curaçao dateert uit 1877. Behalve de toren waren er twee ruime woningen met elk een slaapkamer, een voorkamer, een keuken, een provisiekamer en een galerij. Op de verdieping van de omgang die op de toren aansluit was nog een kamer en een magazijntje. In basement van de omgang en van de toren is een regenbak. Het basement van de twee dwarsvleugels kon gebruikt worden voor opslag.
Het complex van de vuurtoren van Klein Curaçao is nagenoeg midden op het eiland gesitueerd.
De gebouwen zijn symmetrisch opgezet met in het midden de vuurtoren op een halfronde omgang waarop twee identieke dwarsvleugels aansluiten. De beide dwarsvleugels liggen ten westen van de vuurtoren. Tussen de twee dwarsvleugels is een ingangspartij bestaande uit een trap en een verdiepingsvloer. Ten oosten en ten zuiden van de toren zijn respectievelijk een aardeput en een vlaggenmasthouder.
Beschrijving
Het geheel is opgetrokken in steen en de gevels zijn gepleisterd en geverfd. (1)
De grondslag van de eigenlijke vuurtoren is rond. Hij is opgebouwd uit acht bouwlagen bestaande uit een basement, dat deel uitmaakt van de regenbak, en zeven bouwlagen met trappen. In de tweede tot en met de zesde bouwlaag zijn houten spiltrappen van twee kwarten die telkens uitkomen op een halfrond bordes van hout. De spil is eveneens van hout en hol. In de bovenste twee bouwlagen bevinden zich rechte steektrappen (ladders). In het basement is een boogvormige opening in de vorm van een doorgang aan de oostzijde; deze verbindt de regenbak in het basement met de regenbak in de halfronde omgang. Op de tweede bouwlaag is aan de westzijde een boogvormige deuropening, de ingang van de toren. De derde tot en met de zesde bouwlaag hebben telkens twee vensteropeningen, respectievelijk aan de zuid- en noordzijde; de openingen liggen in elkaars assen. Op de twee laatste bouwlagen zijn telkens twee vensteropeningen in elkaars assen aan de oost en westzijde. (2) De vensteropeningen in de toren hebben een halfronde bovenzijde. Zij waren voorzien van raamwerken van hout die slechts gedeeltelijk bewaard zijn gebleven.
Op de oostzijde van de toren sluit een halfronde omgang van twee bouwlagen aan. De eerste bouwlaag heeft de functie van een regenbak. De tweede bouwlaag wordt afgedekt door een plat dak bestaande uit houten balken die straalsgewijs in de toren zijn ingebracht en vervolgens door middel van houten delen zijn afgedekt. Het platte dak is met keramische tegels afgedekt. In de gevel zijn ter plaatse van de regenbak tweemaal twee overloopgaten aan weerszijden van de centraal geplaatste rechte buitentrap van steen die de tweede bouwlaag ontsluit. Op de tweede bouwlaag is een centraal geplaatste deur met aan weerszijden één staand venster. (3) Boven de openingen zijn waterlijsten. De gevel wordt aan de bovenzijde afgesloten door een vlakke deklijst. In deze lijst zijn tweemaal twee spuwers in de assen van de overloopgaten van de regenbak.
Het interieur van de omgang is vanuit de galerij van de zuidelijke dwarsvleugel toegankelijk door middel van een deur. In de scheidingswand tussen de noordelijke dwarsvleugel en de omgang is een muurkast aan de zijde van de omgang. Opvallend zijn de boogvormige lateien boven de openingen van de omgang. De vloer bestaat uit (restanten) van houten delen op houten balken. De balken zijn, evenals bij het platte dak, straalsgewijs in de toren zijn ingebracht.
De dwarsgeplaatste zijvleugels zijn opgetrokken op een rechthoekige plattegrond over twee bouwlagen en kap (de nokken oostwest gericht). De vleugels hebben een zadeldak dat gevat is tussen twee eenvoudige puntgevels met deklijsten. De daken zijn gedekt met kruispannen (4) en hebben een dakbeschot bestaande uit brede houten delen. Op de noordwesthoek van de zuidelijke dwarsvleugel steekt de schoorsteen van de fogon door het dakvlak. Aan de zuid-, oost- en noordzijde is een omgaande goot die voorzien is van een eenvoudig geprofileerde lijst.
De opzet van de vleugels is volkomen symmetrisch. Alle openingen, zowel in het basement als op de verdieping, liggen in elkaars assen. De staande vensters op de verdieping hebben (restanten van) shutterramen. De bovenste helft bestaat uit een vast deel; de onderste helft heeft twee draaiende delen. De vensteropeningen aan alle buitengevels – dus niet aan de zijgevels van de tussenruimte – hebben geprofileerde waterlijsten.
In de twee voorgevels (westelijke gevels) telkens twee assen. In de basementen een open en een dichtgemetselde boogvormige doorgang; op de verdieping een open en dichtgemetselde staande vensteropening. (5) De buitengevels van de vleugels, respectievelijk op het zuiden en noorden, hebben drie boogvormige doorgangen in het basement en drie staande vensters op de verdieping.
De korte oostelijke gevels (achtergevels) hebben in het basement een boogvormige doorgang en op de verdieping een staand venster. In deze vensters is (in tegenstelling tot de andere ramen) het bovenste gedeelte van de ramen door middel van panelen dichtgezet.
De zijgevels grenzend aan de tussenruimte van het complex hebben telkens drie openingen op de verdieping: een centraal geplaatste, dubbele deur met aan weerszijden twee staande vensters. (6)
Het interieurs van de dwarsvleugels hebben dezelfde indeling en zijn aan elkaar gespiegeld. Aan de zijde van de ingang een galerij; aan de buitenzijde en twee kamers: een slaapkamer op het oosten, een voorkamer op het westen. In de wand tussen de galerij en de woonkamer een deur met aan weerszijden een staand venster. In de voorkamer houten, geprofileerde vensterbanken In de galerij van de zuidelijke dwarsvleugel een fogon met schoorsteen. (7) De kap is open en in het zicht. De vloeren bestaan uit houten delen.
Tussen de beide dwarsvleugels een ingangspartij bestaande uit een vloer ter hoogte van de verdieping en een trap. De vloer is van hout en heeft brede delen. De vloer wordt ontsloten door een centraal geplaatste rechte trap van steen met een dichte borstwering. De borstwering heeft een geprofileerde bovenzijde en eindigt zowel boven als beneden in vierkante kolommen met een tentvormige bekroning. Tussen de bovenste kolommen en de zijgevels van de dwarsvleugels is telkens een houten balustrade bestaande uit (restanten van) platte, uitgezaagde balusters.
In het basement aan weerszijden van de trap telkens twee kleine boogvormige doorgangen.
Op enkele meters afstand ten zuiden van het vuurtorencomplex een lage, ronde opbouw van de vlaggenmasthouder. Deze is opgetrokken in steen, gepleisterd en geverfd.
Op enkele meters afstand ten zuidoosten van het complex een kleine, ronde aardeput van steen. Deze put is door een goot van steen op het aardoppervlak met de vuurtoren verbonden.
(Opmerkingen:
- Op de gevelwanden van het hele complex zijn diverse lagen rode verf aangetroffen. Het houtwerk van onder andere kozijnen, ramen, deuren, vensterbanken en lateien, en houten balustrade is turkoois geverfd.
- De uitkragende afsluiting van de bovenste bouwlaag is van beton en dus niet oorspronkelijk. De lichtopstand van metaal is zeer waarschijnlijk ook een latere toevoeging.
- De ramen en deuren zijn niet bewaard gebleven. Zeer waarschijnlijk waren deze, evenals bij de dwarsvleugels, voorzien van shutterramen en –deuren.
- Er zijn restanten gevonden van verweerde, zwart geglazuurde kruispannen. Deze pannen vormden zeer waarschijnlijk oorspronkelijk de dakbedekking van de vuurtoren. De oude pannen zijn vervangen door nieuwe, rode kruispannen.
- Zeer waarschijnlijk zijn deze openingen voor het verkrijgen van een symmetrische opzet ontworpen, maar van meet af aan dichtgezet vanwege de functie en indeling van het interieur.
- De deuren zijn inmiddels verdwenen; zeer waarschijnlijk waren het paneeldeuren met shutters in het bovenste gedeelte.
- In de zuidwesthoek van de noordelijke dwarsvleugel was eveneens een fogon Er is een onderbouw van steen en in het dakvlak is een dichtgezette opening voor de schoorsteen.)
Redengeving:
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- cultuur- en architectuurhistorische waarde als uniek vuurtorencomplex uit de 19e-eeuw;
- architectuurhistorische waarde vanwege de zorgvuldige opzet en detaillering;
- architectuurhistorische waarde vanwege de symmetrische opbouw die verwijst naar invloeden van de neoclassicistische architectuurstijl;
- monumentale ensemble waarde vanwege de prominente ligging en de samenhang van de gebouwen en voorzieningen.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen dat door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 20 januar1 2003
Afschrift Hypotheekbewaarder: 23 januari 2003
Aanwijzingsbesluit: 21 juni 2002
Publicatie: 3 juli 2002
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 3 juli 2002