REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Hermanus
Kadastrale gegevens: Sectie – Meetbrief Nr.: 422/1969
Inleiding
Volgens de overlevering brandde de plantagewoning op Hermanus tijdens de slavenopstand in 1795 af. Het huidige landhuis is dan ook zeer waarschijnlijk (grotendeels) in de 19e-eeuw tot stand gekomen. Het huis bestaat uit twee verschillende bouwvolumes met afwijkende bouwstijlen, hetgeen erop wijst dat het in fasen tot stand is gekomen. Een gedeelte is in de traditionele stijl opgetrokken en dateert zeer waarschijnlijk uit de eerste helft van de 19e-eeuw. Of hierin nog delen van het 18e-eeuwse landhuis bewaard zijn gebleven is (nog) niet bekend. Het andere deel heeft kenmerken van de neoclassicistische bouwstijl die met name in de tweede helft van de 19e-eeuw op het eiland werd toegepast.
De plantage Hermanus, alias Oud Sint Marie, was 250 hectaren groot. Het gebied lag ten zuiden van de weg naar Sint Willibrordus, ten westen van de Salinja en Boca Sint Marie en ten noorden van de zuidkust. Een aantal zoutpannen in de Salinja was van Hermanus.
Het landhuis ligt ten zuiden van de weg naar St. Willibrordus. Het is gebouwd op een licht hellend plateau enkele meters hoger dan de weg. De historische bebouwing bestaat uit het landhuis met een regenbak en een aanbouw.
Beschrijving
Het landhuis bestaat uit twee bouwvolumes. (1) Deze zijn respectievelijke in de traditionele stijl en in de neoclassicistische stijl opgetrokken. Het neoclassicistische deel is het voorste gedeelte van het landhuis, het ‘voorhuis’.
Het ‘voorhuis’ heeft een rechthoekige plattegrond bestaande uit een kern en een galerij aan de oostzijde. Het gebouw is opgetrokken in steen; de kern over twee bouwlagen en de galerij over een enkele bouwlaag. De kern heeft een schilddak met de nok loodrecht op de weg naar Sint Willibrordus. Het dak is gedekt met rode Oudhollandse dakpannen (2); het heeft pirons en de nok- en hoekkepers zijn afgedekt met pannen. De galerij heeft een lessenaardak waarvan de hoge zijde aansluit op de kern. Aan de zuidzijde van het lessenaardak een schuinaflopende goot; aan de noordzijde een eenvoudige deklijst.
Dwars op de achtergevel van het ‘voorhuis’ sluit het zadeldak van het traditionele bouwvolume aan, het ‘achterhuis’. Dit gebouw is opgetrokken in steen over een enkele bouwlaag en heeft een kap. De nok staat dwars op die van het ‘voorhuis’. De plattegrond is rechthoekig en bestaat uit een kern met een galerij aan drie zijden. De kern heeft een zadeldak waarop de lessenaarsdaken van de galerijen aansluiten. Aan de westzijde wordt het zadeldak afgesloten door een puntgevel met eenvoudige deklijsten. (3) Op de zuidwestelijke hoek van het lessenaardak van de zuidelijke galerij een schoorsteen.
Op de zuidwestelijke hoek van het ‘achterhuis’ sluit een aanbouw aan. Deze is opgetrokken in steen op een rechthoekige plattegrond over een enkele bouwlaag en heeft een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten en een overstekend dakvlak.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd.
Het ‘voorhuis’: de kern heeft een omgaande geprofileerde gootlijst. De voorgevel (oostgevel) heeft op de verdieping van de kern vier staande vensters en op de linkerhoek een standgoot. (4) De galerij heeft eveneens een geprofileerde gootlijst. De voorgevel van de galerij heeft in het midden een open gedeelte met lisenen op de hoeken. In de achterliggende kernmuur een centraal geplaatste deur. In de dwarsmuren van de galerij telkens een deur. Rechts in de voorgevel van de galerij een staand venster. In de noordelijke zijgevel van het ‘voorhuis’ op de begane grond drie staande vensters, twee in de kern en één in de galerij. Boven de vensters waterlijsten. In de zuidelijke zijgevel op de begane grond twee staande vensters met waterlijsten. Tussen de eerste en tweede bouwlaag van beide zijgevels een horizontale band over de volle breedte die op de achtergevel wordt voortgezet. Op de achtergevel (westgevel) van het ‘voorhuis’ sluit het zadeldak en de lessenaarsdaken van het ‘achterhuis’ aan. In de resterende gevelwand aan weerszijden van het zadeldak op de verdieping telkens een staand venster.
Het ‘achterhuis’: in de westgevel (achtergevel van het landhuis) in de top van de puntgevel (die het zadeldak afsluit) een staand venster met waterlijst en een enkelvoudig opgeklampt houten luik. Op de eerste bouwlaag – in de galerij – van links naar rechts: een staand venster, een deur, een staand venster, een deur. De gevel heeft een vlakke gootlijst. In de zuidelijke zijgevel van het ‘achterhuis’ een staand venster en een saya ku djeki-deur. Links van het venster een vierkante kolom die niet helemaal tot aan de gootlijst reikt. (5) De gevel heeft een smalle geprofileerde gootlijst. In de noordelijke zijgevel van het ‘achterhuis’ een deur en twee staande vensters. De gevel heeft een vlakke gootlijst.
In de aanbouw op de zuidwesthoek van het landhuis een klein staand venster in de oostgevel.
Terras
Het landhuis heeft aan de oost-, noord- en westzijde een omgaand terras op een basement. Aan elke zijde een trap van steen. De trappen verbreden zich naar onder toe lineair en de borstwering van de trap sluit aan bij de ommuring van het terras. De twee onderste treden van de trappen aan de oost- en noordzijde zijn boogvormig. De borstwering van de trap aan de noordzijde eindigt in een ronde verdikking. In de ommuring van de terrassen spuigaten. In het basement een verspringing. Het basement, de ommuring en de borstweringen zijn gepleisterd en geverfd.
Voor de zuidgevel van het ‘achterhuis’ een terras met een lage muur aan de voorzijde.
Regenbak
Op de zuidoostelijke hoek van het omgaande terras sluit een regenbak aan. Deze is opgetrokken in steen op een rechthoekige plattegrond en heeft een lessenaardak met de hoge zijde op het westen. (6) Aan de oost- en noordzijde een zwaar geprofileerde gootlijst. De noordelijke zijwand heeft een horizontale bovenzijde en eindigt aan de voorzijde in een standgoot. In de oostelijke wand twee (dichtgezette) overloopgaten.
Interieur
Het ‘voorhuis’ heeft op de begane grond een centrale gang met aan weerszijden een grote ruimte. De kern van het ‘achterhuis’ bestaat uit twee vertrekken. Het oostelijke vertrek staat in open verbinding met de galerijen aan de noord- en zuidzijde door middel van zeer wijde segmentboogvormige bogen, die op zware vierkante pijlers rusten. In de zuidelijke galerij bevindt zich in de zuidwestelijke hoek de fogon.
(Opmerkingen:
- Tussen de beide bouwvolumes is een smalle tussenruimte. In de wanden van de tussenruimte – de muren van de respectievelijke gebouwen – dichtgezette vensteropeningen.
- De pannen zijn donkerrood geverfd.
- Het zadeldak en de lessenaarsdaken zijn gedekt met golfplaten.
- De oorspronkelijke ramen zijn niet meer aanwezig; het waren zeer waarschijnlijk shutterramen.
- De functie van deze kolom is (nog) niet duidelijk.
- De dakbedekking is niet meer aanwezig.)
Redengeving:
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- architectuur- en cultuurhistorische waarde als landhuis bestaande uit twee delen met duidelijk afwijkende bouwstijlen uit verschillende perioden;
- architectuurhistorische waarde vanwege keuken met fogon;
- historische waarde vanwege de rol die Hermanus heeft gespeeld in de slavenopstand van 1795;
- ensemblewaarde vanwege de situering in het terrein.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen door bestemming anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 2003-01-20
Afschrift Hypotheekbewaarder: 2003-01-23
Aanwijzingsbesluit: 2002-10-07
Publicatie: 2002-10-07
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 2002-10-07