Description
Name of property:
Landhuis Klein Sint Michiel
Characteristics:
Almost rectangular floor plan with core area; gallery on one side of core area and transvers northern wing and kitchen on the other side. Above core area and northern wing an attic with gabled roofs. Above the gallery and the kitchen, lean-to roofs. Typical 19th century gable tops. Three dormers on gable roof above core area. Front facade: central door with two windows at both sides and one window above. Date 1862 in gable top. Interior: arched openings in core area between gallery and northern wing. Outbuildings, corals, magasina’s, and water tanks.
Monument value:
Architectural and cultural historical value as a country house with a core area and a gallery, a lay-out typical of the country estates of Curaçao, and because of the characteristic 19th-century gable tops; ensemble value as a country house with several outbuildings, corals, dams and wells.
Construction date:
1862
REGISTER OF LISTED HERITAGE
READ MORE
REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Klein Sint Michiel
Kadastrale gegevens: Sectie: – meetbrief 353/1964 minus meetbrief 584/2001
Inleiding
De plantage Klein Sint Michiel is in de 17e-eeuw gesticht en is daarmee een van de oudere plantages van het eiland. De oudst bekende eigenaar is Levy Maduro, hij is tevens de eerst bekende Maduro op het eiland.
Door de ligging aan de Salinja Sint Michiel was Klein Sint Michiel een zoutplantage. Tot in de 20e eeuw werd er zout gewonnen, terwijl op de plantage zelf tot in de tweede helft van de 20e eeuw vee werd gehouden. In de vruchtbare en waterrijke omgeving van het landhuis is een hofje waar gewassen werden verbouwd en fruit werd geteeld. Mogelijk is dit het hofje waar Johan van Walbeeck in 1634 melding van maakt in zijn beschrijving van deze omgeving.
De voormalige plantage Klein Sint Michiel lag aan de oostzijde van de salinja en werd begrensd door Malpais (Mount Pleasant), Groot Sint Michiel, Jan Doret, Blauw, Slangenbaai en Boca Sami. Slangenbaai was van oudsher in het bezit van de eigenaren van Klein Sint Michiel.
De historische – nog aanwezige -plantagestructuren bestaan uit het landhuis, het sekrèt, kas di palomba, kas di vitó, kas di bomba, magasina, koralen, putten waarvan sommige met molen, een tanki met overloop, waterbakken, dammen en restanten van salinjamuren.
Het landhuis ligt ten westen van Jan Doret en ten zuiden van de Weg naar Bullenbaai. De voormalige plantagewoning heeft duidelijke kenmerken van de traditionele 19e-eeuwse architectuur op het eiland, hetgeen overeenkomt met de bouwdatum 1862 die in de oostelijke gevels van het huis staat weergegeven. Hoe de vorige plantagewoning(en) er uitzag(en) is niet bekend.
Beschrijving
Landhuis
Plantagewoning opgetrokken op een nagenoeg rechthoekige plattegrond over één bouwlaag en zolderverdieping. De hoofdnokken zijn oostwest gericht. Het huis bestaat uit een kern met aan de zuidzijde een galerij en aan de noordzijde, evenwijdig aan – maar korter dan – de kern, een vleugel. Op de westzijde van de vleugel sluit de keuken dwars aan. Boven de kern en de noordelijke vleugel een zolderverdieping met evenwijdige zadeldaken en een zakgoot tussen de kappen. Boven de galerij aan de zuidzijde is een lessenaardak dat op het zadeldak van de kern aansluit. De keuken heeft een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten. Een gedeelte van het lessenaardak sluit aan op de korte westgevel van de noordelijke vleugel. De twee zadeldaken zijn gevat tussen tuitgevels met een 19e-eeuwse topbeëindiging. De sporen en hanenbalken in de kappen zijn van rondhout en de dakpannen zijn in het zicht. De zadeldaken zijn onderling verbonden door een dwarsverbinding met een zadeldakje dat in beide kappen steekt. Het zadeldak boven de kern heeft op het zuidelijke dakschild drie dakkapellen, op het noordelijke dakschild twee. Het zadeldak op de noordelijke vleugel heeft op het noordelijke dakschild drie dakkapellen. De dakkapellen hebben een driehoekig topveld op zijconsoles en een staande vensteropening. (1) Alle daken, inclusief die van de dakkapellen en de dwarsverbinding tussen de zadeldaken, zijn gedekt met Oudhollandse dakpannen.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. Tenzij anders vermeld heeft (of had) het huis staande vensters met shutterramen, paneeldeuren met shutters en boven de openingen (ongeprofileerde) waterlijsten. Met uitzondering van de westelijke gevel van het huis draaien alle ramen en deuren naar buiten. Rondom het huis een verspringing bij het basement.
In de voorgevel (oostgevel) (2) in de kern een deur met links daarvan een venster. In de galerij een venster en in de noordelijke vleugel twee vensters. In de geveltoppen van de kern en de noordelijke vleugel telkens een venster; in de topbeëindigingen is de datum 18 // 62 opgesplitst weergegeven. In de zuidgevel, in de galerij, een dubbele deur en tweemaal twee vensteropeningen aan weerszijden. Boven de deur een plaquette van zandsteen met de afbeelding van de aartsengel Michael. Voor de centraal geplaatste deur enkele treden van steen. In de zogenaamde verdura-kamer een dubbele deur. Voor de deur een bordes en een trap van steen. Het bordes en de trap hebben een open borstwering. Aan de bovenzijde van de zuidelijke gevel een geprofileerde gootlijst.
Aan de westelijke gevel (achtergevel) in de kern een dubbele deur, (3) in de geveltop een venster. Voor de deur twee treden van steen. In de verdura-kamer een venster; in de keuken een venster en een deur met een dubbele saya ku djèki-deur. Voor de deur twee treden van steen. In het uitspringende deel van de keuken is in de achterwand (oostzijde) een venster. In de geveltop van de noordelijke vleugel, achter de keuken, een venster. Tegen de gevel van de kern en tegen de gevel van de verdura-kamer een gemetselde goot. (4) Tegen de geveltop van de noordelijke vleugel is eveneens een gemetselde goot.
In de noordelijke zijgevel van het landhuis een deur met aan weerszijden een venster. (5) Voor de deur een rechte trap van steen met een dichte borstwering en een halfronde band op de bovenzijde. De treden zijn bekleed met IJsselstenen. Aan de bovenzijde van de gevel een geprofileerde gootlijst.
Interieur
De kern van het huis is onderverdeeld in een sala met aan beide korte zijden een kleinere ruimte; aan de oostzijde – bij de hoofdingang – de hadrei’ dilanti, aan de westzijde de komedor met de trap naar de zolderverdieping. De doorgangen in de kernwanden aan de west- en noordzijde zijn getoogd. In de zuidelijke en oostelijke kernwanden hoge rechthoekige doorgangen en hoge vensteropeningen met schuiframen. (6) In de kernwand tussen de galerij aan de zuidzijde en hadrei’ dilanti eveneens een getoogde doorgang. Tussen de galerij aan de zuidzijde en de verdura-kamer een dubbele paneeldeur met shutters. In het plafond van de kern zijn de balken in het zicht. In de zuidelijke galerij zijn de sporen van rondhout en de dakpannen in het zicht. De verdura-kamer heeft een verlaagd plafond van hout. In de noordelijke vleugel plafonds met balken in het zicht en twee grote dubbele paneeldeuren met in de bovenlichten tuimelramen. (7) De keuken is uitzonderlijk groot en heeft een vloer van IJsselstenen. (8) Het lessenaardak van de keuken heeft sporen van rondhout en de dakpannen zijn in het zicht.
Terras
Het landhuis heeft een omgaand, hooggelegen terras met borstweringen op basementen. De basementen zijn hier en daar verstrekt door steunberen. Bij de ingang aan de voorzijde (oostzijde) is het terras hoger opgetrokken. Dit gedeelte van het terras fungeert als bordes van de ingangspartij. Onder het bordes is een regenbak met overloop. Het bordes wordt vanaf het terras aan weerszijden ontsloten door een rechte trappen van steen. Aan de voorzijde wordt het terras vanaf het erf ontsloten door een dubbele boogvormige trap van steen. Het bordes is afgedekt met diagonaal gelegde rode plavuizen. De borstwering van het bordes is van opengewerkt metselwerk, zogenaamd ajourwerk, evenals de binnenste borstweringen van de dubbele trap. Aan de buitenzijden hebben de trappen een gesloten borstwering met op de bovenzijde een halfronde band. De onderste trede van de trappen is boogvormig. Tussen de trappen een muur van steen van plantenbak. Achter een gedeelte van de borstwering van het terras een lage muur van plantenbakken.
Het terras aan de zuidzijde is afgedekt met grote stukken breuksteen. Op het oostelijke deel staat de plantagebel. Het terras wordt ontsloten door een trap van steen. De trap sluit aan op de muur van een koraal en heeft aan de oostzijde een borstwering, die aansluit op de ommuring van het terras.
Op de zuidwesthoek van het huis wordt het terras om het huis even onderbroken.
Het terras aan de westzijde (achterzijde) heeft tegenover de kern van het landhuis een trap van steen naar het hofje. De trap verbreedt lineair naar beneden toe. De onderste twee treden zijn boogvormig. De borstwering van de trap sluit aan op de ommuring van het terras. Op de bovenzijde van de borstwering is een halfronde band. In de noordwesthoek van het terras is een open, nagenoeg vierkante waterbak met afgeronde hoeken aan de binnenzijde.
Het terras aan de noordzijde heeft eveneens een trap naar het erf. De trap verbreedt zich lineair naar beneden toe en de onderste trede is boogvormig. Aan weerszijden een borstwering van steen die op de ommuring van het terras aansluit. Tegen het basement van het terras aan de noordzijde staan drie bijgebouwen, het sekrèt, de kas di palomba en een open schuurtje.
Bijgebouwen
Tegen het noordwestelijke gedeelte van het noordelijke terras staat het sekrèt. Het is opgetrokken in steen over twee bouwlagen op een nagenoeg vierkante plattegrond. Het eigenlijke sekrèt is (was) op de tweede bouwlaag ter hoogte van het terras. Het dak is afgedekt door een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten. Het dak heeft een overstek, het ligt tussen de gevelwanden en is gedekt met rode Oudhollandse dakpannen. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De tweede bouwlaag van het bijgebouw is toegankelijk via een opgeklampte houten deur die op het terras uitkomt. Voor de deur is een trede van steen. Aan de noordzijde: op eerste bouwlaag een opgeklampte houten deur, op de tweede bouwlaag een staand venster. Aan de oostzijde op de tweede bouwlaag een staand venster. Aan de westzijde op de eerste bouwlaag een (dichtgezette) opening van de beerput, op de tweede bouwlaag een staand venster met shutterramen. In het interieur: op de verdieping zijn de sporen en pannen van het dak in het zicht. Tegen de muur aan de westzijde een latrine bestaande uit een bank van hout – over de volle breedte – met drie ronde openingen; op de begane grond is het gedeelte onder de bank afgezet als beerput. (9) De verdiepingsvloer is van hout. (10)
Op de oostzijde van de onderbouw van het sekrèt sluit een open schuur aan. Deze heeft een rechthoekige plattegrond en is opgebouwd uit rechthoekige kolommen van steen, die deels op de borstwering van het terras rusten. Op de kolommen rust een lessenaardak. (11) Voor de schuur is een bestrating van breuksteen.
Op de noordoostelijk hoek van het noordelijke terras sluit de kas di palomba aan. Het gebouwtje is opgetrokken in steen over twee bouwlagen op een nagenoeg vierkante plattegrond. Het is afgedekt door een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten. Het dak heeft een overstek en ligt tussen de gevelwanden. (12) De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de zuidgevel – aan de zijde van het terras – op de tweede bouwlaag een opgeklampte houten deur. Voor de deur een rechte trap van steen die de verdieping vanuit het terras ontsluit. In de noordgevel op de eerste bouwlaag een opgeklampte houten deur en op de tweede bouwlaag een staand venster. In de westgevel op de eerste bouwlaag drie staande ventilatieopeningen. In de oostgevel een staand venster op de eerste en tweede bouwlaag. De verdiepingsvloer is van hout.
Ten noordoosten van het huis staan enkele bijgebouwen, de zogenaamde kas di vitó en kas di bomba. (13) Beide gebouwen hebben een nagenoeg vierkante plattegrond en zijn opgetrokken in steen over een enkele bouwlaag. Ze zijn afgedekt door lessenaarsdaken met de hoge zijde op het zuiden. (14) De daken hebben een overstek en liggen tussen de muren. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De kas di vitó, het meest oostelijke gebouw, heeft in de zuidgevel (voorgevel) een dubbele opgeklampte houten deur. (15) De kas di bomba heeft in de zuidgevel eveneens een dubbele opgeklampte houten deur. In de westelijke zijgevel een staande vensteropening.
Magasina
Ten zuidoosten van het landhuis staat een magasina met een langgerekte, rechthoekige plattegrond. Hij is opgetrokken in steen over één bouwlaag. (16) De muren zijn gepleisterd en geverfd. In de lange noordgevel (voorgevel) een opgeklampte houten schuurdeur. In de zuidgevel een (dichtgezette) dubbele deur. In de oostgevel een (dichtgezet) staand venster. In korte oost- en westgevel vier uitkragende stenen waarvan de functie onduidelijk is.
De vloer van de magasina is afgedekt met IJsselsteen en breuksteen. In de zuidoosthoek van de magasina is een gemetselde vierkanten bak met afgeronde binnenhoeken en een overloop.
Ten zuidwesten en ten noorden van het huis bevinden zich enkele koralen met muren van steen. De muren zijn gepleisterd en geverfd. In de koralen ten noorden van het huis zijn enkele verticale ventilatiegaten.
Tanki
Ten zuidoosten van de magasina is een rooi met een tanki. Deze is aan de lange zijden geflankeerd door twee dammen, waarvan de noordelijke gedeeltelijk van steen is. Aan de korte westzijde van de tanki is een muur van steen met een overloop. In het verlengde van de noordelijke dam ligt tussen de magasina en de overloop een lagere keermuur met een opening die door een schot kon worden dichtgezet.
Put A
Ten westen van de magasina bevindt zich een put, waarvan het bovenste gedeelte rechthoekig is. De schacht is grotendeels opgetrokken in gestort beton met vingerkoraal als toeslagmateriaal. (17) Het onderste deel van de schacht van de put is uitgehakt in steen. Over de put staat een molen.
Put B
Ten westen van put A een put met een vrij diepte schacht opgemetseld in steen. Het onderste gedeelte van de put is uitgehakt in steen. Over de put staat een molen.
Put C
Ten westen van put B een put die waarschijnlijk de oudste put is. De ronde schacht is opgemetseld in steen, het onderste gedeelte is uitgehakt in steen. (18)
Put D
Ten noorden van de kas di vitó een put met een brede schacht opgemetseld in steen. Onderste gedeelte is uitgehakt in steen. Over de put staat een molen.
- E) Rechthoekige waterbak.
- F) Restanten van salinjamuren.
- G) Verder bevinden zich op de voormalige plantage Klein Sint Michiel enkele dammen waarvan sommige met damhoofden.
(Opmerkingen
- De oorspronkelijke ramen of luiken zijn vervangen. In een aantal vensters zijn shutterramen geplaatst.
- Mogelijk was de voorgevel oorspronkelijk aan de noordzijde. Op de kaart van Werbata staat een toevoerweg aan de noordzijde weergegeven.
- Sommige waterlijsten aan deze zijde van het huis zijn verwijderd toen er tegen de gevel een afdak werd geplaatst.
- Aan de bovenzijde van de westelijke gevel van de keuken lijkt een restant van een gootlijst te zitten. Onderzoek moet uitwijzen of de huidige overstek van het lessenaardak een latere wijziging is.
- De oude openingen aan de noordzijde van het huis zijn gedeeltelijk dichtgezet.
- Volgens Ozinga heeft in de schuiframen nooit glas gezeten (Ozinga, pag. 143).
- In de bovenlichten waren glazen ruiten in drie verschillende kleuren.
- De oude fogon en fòrnu aan de korte noordzijde zijn vervangen door een moderne gelijkvormige constructie.
- Het is niet duidelijk of de latrine in het sekrèt oorspronkelijk is.
- Hierop is later een vloer van cement gestort.
- Het lessenaardak met zinken golfplaten is niet oorspronkelijk.
- De dakbedekking en de ramen van de kas di palomba zijn niet oorspronkelijk.
- De open ruimte tussen die twee gebouwen is later dichtgebouwd.
- Het lessenaardak van de kas di bomba is aan de noordzijde opgehoogd.
- Vroeger was de deuropening breder; mogelijk was de kas di vitó vroeger een schuurtje of een koetshuis. Het raam in de oostgevel van de kas di vitó en de deur in de westgevel zijn waarschijnlijk niet oorspronkelijk.
- De magasina had oorspronkelijk een schilddak. Dit is bij een brand verloren gegaan.
- De betonnen muur is aan de oostzijde ingestort.
- Deze put had vroeger ook een molen.)
Redengeving
Het gebouw als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- architectuur- en cultuurhistorische waarde als landhuis met een voor Curaçao kenmerkende opzet van een kern een galerij;
- architectuurhistorische waarde vanwege de 19e-eeuwse topbeëindigingen;
- ensemblewaarde vanwege de samenhang tussen het landhuis, bijgebouwen, magasina, koralen, dammen en putten.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen dat door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 21 februari 2005
Afschrift Hypotheekbewaarder: 25 februari 2005
Aanwijzingsbesluit: 20 augustus 2004
Publicatie: 20 augustus 2004
Inzage: gedurende 6 weken vanaf 20 augustus 2005
Storende elementen
De gewijzigde openingen in de noordelijke zijgevel doen afbreuk aan de monumentale waarde van het landhuis.