REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Malpais, alias Mount Pleasant
Kadastrale gegevens: 155 – 1983 rest 1
Inleiding
De plantage Malpais is in de 17e-eeuw ontstaan. Tot in de 20e-eeuw was het een belangrijke zout- en veeplantage met een oppervlakte van 930ha. In goede jaren werd meer dan 10.000 vaten zout uit de zoutpannen van Sint Michiel gewonnen. Terwijl de plantage in de 19e-eeuw Mount Pleasant genoemd werd, wordt momenteel weer de oorspronkelijke naam Malpais gebruikt. Malpais is vaak van eigenaar veranderd. Tussen 1748-1874 waren er 15 overdrachten. In de 20e-eeuw kocht de CPIM de plantage. De maatschappij verhuurde het huis en de gronden aan een Nederlandse veeboer. In deze periode is het landhuis gerestaureerd. Volgens Ozinga (1959) verkeerde de 18e-eeuwse woning in de jaren 1950 nog in de oorspronkelijke staat. Begin jaren 1970 werd de plantage verhuurd aan de stichting ‘Yubia Bendita’, onder voorwaarde dat zij het veebedrijf zou voortzetten. Toen de Shell in 1984 haar bezittingen voor een symbolisch bedrag aan de overheid overdroeg, werd het Eilandsbestuur eigenaar van de plantage met het landhuis onder het beding dat de Stichting ‘Yubia Bendita’ mocht blijven. De stichting had een opvangcentrum voor kinderen op Malpais. De Stichting ‘Yubia Bendita’ gebruikte het landhuis deels als kantoor- en vergaderruimte en deels als woning. Momenteel maakt het Kerkgenootschap ‘Crusaders Curaçao’ gebruik van het landhuis en wordt het bewoond door een beheerder en zijn gezin. Er is nog steeds sprake van veeteelt.
Beschrijving
Bouwperiode: 18e-eeuw
Het landhuis ligt op een hoge heuvel ten noorden van de Salinja van Sint Michiel, aan de noordzijde van de weg naar Bullenbaai.
Het landhuis is opgetrokken in steen op een rechthoekige plattegrond over een bouwlaag plus kap. De nok van het dak is nagenoeg oostwest gericht, met een kleine afwijking naar het noorden. Het huis heeft een langgerekte kern met galerijen aan weerszijden. De galerij op het noorden is aan de westzijde iets verder doorgetrokken. (1) Boven de kern van het huis is een zadeldak waarop de lessenaarsdaken van de galerijen aansluiten. (2) Het zadeldak is gevat tussen twee gelijkvormige sluitgevels met in- en uitzwenkende, klassiek geprofileerde contouren en een boogvormige topbeëindiging voorzien van een knopbekroning. Tussen de in- en uitzwenkende delen en bij de topbeëindiging is telkens een knik. Het zadeldak heeft vijf dakkapellen aan de zuidzijde en drie dakkapellen aan de noordzijde. De dakkapellen hebben topvelden met klassiek geprofileerde in- en uitzwenkende contouren plus een boogvormige topbeëindiging. Aan weerszijden van de topvelden geprofileerde zijconsoles. De topvelden aan de zuidzijde hebben, evenals de beide sluitgevels, een knopbekroning. De dakkapellen hebben een staande vensteropening. (3) Opvallend is dat de dakkapellen zowel aan de zuidzijde als aan de noordzijde niet op regelmatige afstanden van elkaar zijn geplaatst. De lessenaarsdaken van de galerijen eindigen in een goot op de muur.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De lange gevels op het zuiden en het noorden hebben eenvoudig geprofileerde gootlijsten. (4) Het onderste gedeelte fungeert als waterlijst boven de openingen in de gevelwanden. (5)
In de zuidgevel (voorgevel), in de voorgalerij, een centraal geplaatste hoofdingang met aan weerszijden twee staande vensteropeningen. (6) Op de uiteinden van de voorgevel telkens een deuropening. (7) In het verder doorgetrokken gedeelte aan de westzijde van de achtergalerij (met de voormalige keuken) is een deuropening.
De oostelijke zijgevel heeft op de begane grond drie openingen. (8) De zijgevels hebben in de topgevels (ter plaatse van de zolderverdieping) een staande vensteropening. (9)
Interieur (10)
In de as van de hoofdingang in de galerij aan de zuidzijde zijn in de kernwanden restanten van een flauwe, geprofileerde boog. In het westelijke gedeelte van de achtergalerij is een deuropening die toegang geeft tot een steile trap naar de zolderverdieping. Voor de deuropening in de achtergalerij twee treden van steen.
Terrassen
Aan de zuidzijde (voorzijde) van het landhuis is een terras. (11) In de as van de centraal geplaatste hoofdingang van het landhuis ontsluit een monumentale, uitzwenkende stenen trap met segmentvormige treden en een dichte borstwering het lager liggende terrein voor het landhuis. Bij de bovenste treden zijn hier en daar rode bakstenen en IJsselstenen onder de pleisterlaag zichtbaar. (12)
Ter breedte van de oostelijke zijgevel is een ondiep terras dat is afgezet met een laag muurtje van steen. De muur heeft aan drie zijden een doorgang. Op de vloer van het terras zijn restanten van IJsselstenen.
Aan de westzijde zijn ter breedte van het landhuis de restanten van een ommuurd terras zichtbaar. (13)
Regenbak
Op de zuidwesthoek van het landhuis sluit een aquaduct aan op een segmentboog. Deze verbindt de goten van het huis met de regenbak aan de zuidwestzijde van het landhuis. De regenbak heeft een rechthoekige plattegrond, is opgetrokken in steen en heeft een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten. (14) De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de gevel op het oosten een staande tapopening. (15) De regenbak heeft aan de westzijde een overloopgat. Op de noordoosthoek van de regenbak een gemetselde standgoot en de instroom. Het interieur van de regenbak heeft afgeronde hoeken.
(Opmerkingen:
- In de aan de westzijde verder doorgetrokken achtergalerij was een keuken met een schoorsteen (zie tekeningen van Van der Wal in Ozinga (1959), pag. 246). Volgens deze tekeningen, heeft de aanbouw die aansluit op de zuidzijde van de keuken en op de westzijde van de kern en de zuidelijke galerij historische muren. De aanbouw was voorzien van een lessenaardak met de hoge zijde op het oosten. Aan de zuidzijde en aan de westzijde van de aanbouw was een kleine deuropening. Op een foto van het landhuis (Ozinga, afb. 164) is te zien dat de opening aan de zuidzijde voorzien was van een opgeklampte houten deur.
- Het dak was gedekt met rode Oudhollandse dakpannen. De nok was afgedekt met omgekeerde pannen.
- De vensteropeningen in de topvelden waren voorzien van dubbele houten luiken met duimgehengen.
- De gootlijst aan de zuidzijde was doorgezet op de aanbouw aan de westzijde en op het daarop aansluitende aquaduct.
- De openingen waren oorspronkelijk voorzien van houten shutterramen en –deuren, tenzij anders vermeld.
- De afmetingen van de deur- en de vensteropeningen rechts van de centraal geplaatste deur zijn gewijzigd.
- De noordgevel (achtergevel) had oorspronkelijk een centraal geplaatste deur (in de as van de voordeur) met aan weerzijden drie vensteropeningen. Sommige openingen zijn dichtgezet en van sommige openingen zijn de afmetingen gewijzigd.
- Op de begane grond van de oostelijke zijgevel waren oorspronkelijk drie deuropeningen, één in de kern en telkens één in de galerijen. De deuropening in de kern was iets hoger dan de andere twee. Boven de openingen waren waterlijsten.
- Deze waren evenals de dakkapellen voorzien van dubbele opgeklampte houten luiken. Boven de vensteropening aan de oostzijde was vroeger een waterlijst.
- Het interieur had volgens Ozinga (1959) een grote, langgerekte ‘sala’ die in de 19e-eeuw in drie delen is opgedeeld door het maken van een afgesloten, brede verbinding tussen de voor- en de achtergalerij (in de as van de centraal geplaatste ingang aan de voor- en achterzijde). Deze doorgang had aan weerzijden een grote boogvormige opening in de kernwanden. De flauwe boog was voorzien van profielen. De kernwanden waren, zoals gebruikelijk, voorzien van deuropeningen en vensteropeningen.
- Voor het huis was vroeger een stoep over de volle lengte van de voorgevel. Deze was afgezet met een laag muurtje. In de as van de voordeur was een brede doorgang in de lage muur.
- Ozinga (1959) schrijft dat er tot 1953 overblijfselen van een oude batterij op het terras stonden.
- Op deze muren is een nieuwbouw geplaatst.
- Het lessenaardak was oorspronkelijk zeer waarschijnlijk gedekt met Oudhollandse dakpannen.
- Deze was voorzien van een opgeklampt houten luik.)
Redengeving:
Het object als boven beschreven is van algemeen belang op grond van de volgende waardestellende criteria:
- Stedenbouwkundige ensemblewaarde, zijnde de betekenis van het landhuis vanwege de prominente situering op een heuvel ten noorden van de Salinja van Sint Michiel.
- Architectuurhistorische waarden, zijnde het bijzonder belang van het object voor de geschiedenis van de architectuur van Curaçao als voorbeeld van een landhuis in de Curaçaose barokke stijl uit de 18e-eeuw.
- Cultuurhistorische waarden, zijnde het belang van het pand als bijzondere uitdrukking van de culturele en sociaaleconomische ontwikkeling op Curaçao als een landhuis van een van de oudere plantages op het eiland.
- Zeldzaamheidswaarde, zijnde het uitzonderlijk belang van het object wegens de relatieve zeldzaamheid met betrekking tot bovengenoemde kwaliteiten.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen dat door bestemming of anderszins rechtens onroerend is.
Registratie: 5 juni 2020
Afschrift Hypotheekbewaarder: 28 oktober 2020
Aanwijzingsbesluit: 29 maart 2018
Publicatie: 21 april 2018
Inzage: 21 april 2018
Storende elementen
- Alle recente aanbouwsels en nieuwe gebouwen in de directe omgeving van het landhuis.
- De wijzigingen van de oorspronkelijke afmetingen van de openingen in de gevelwanden.
- De vervanging van de oorspronkelijke houten shutterramen en –deuren en de opgeklampte houten luiken door moderne ramen en deuren en houten schuiframen met glas.
- De vervanging van de oorspronkelijke dakpannen en de toepassing van moderne nokvorsten.
- De wijzigingen in het interieur waarbij geen rekening is gehouden met de oorspronkelijke indeling.