Description
Name of property:
Landhuis Siberie
Characteristics:
Country estate complex with main building and a comprehensive set of facilities. Main building with rectangular floor plan laid out on elevated platform. One storey structure with core area surrounded by galleries. 19th Century hipped roof with finials over core area, original slant roofs over galleries. Terrace with stairs on all four sides. Facilities include a.o. magasina’s, corrals, plantation manager’s dwelling, toilet house, grave, indigo reservoirs, and remnants of the former slave settlement and plantation walls.
Monument value:
Architectural historical and cultural historical value as a country house with core area surrounded by galleries, a lay-out typical of Curaçao and as a comprehensive example of former plantation facilities; ensemble value as coherent complex of a former plantation.
Construction period:
Not listed in Register of Monuments (probably mid-18th century)
REGISTER OF LISTED HERITAGE
READ MORE
REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Siberie
Kadastrale gegevens: Sectie: – Meetbrief Nr.: 168/1978; rooibrief 16 juni 1825
Inleiding
De plantage Siberië ligt even voorbij Tera Cora, ten zuidwesten van de weg naar Westpunt. Het landhuis ligt ca. 250 m van de hoofdweg op een verhoogd terras aan een onverharde toevoerweg en stamt, met de magasina’s, hoogstwaarschijnlijk uit het midden van de 18e-eeuw: boven de centrale deur van een magasina staat de datum 1753.
De plantage Siberië bestond reeds in de laatste decennia van de 17e-eeuw, maar dankt haar huidige naam aan een eind 18e-eeuwse eigenaar: de Venezolaan Saverio Cafiero kocht de plantage met landhuis en bijgebouwen in 1784.
De Spaanse naam werd in de akten reeds verbasterd tot Serberio en Silberio, welke naam nu nog als Siberië voortleeft. Op de welvarende plantage werd o.a. mais, katoen en indigo verbouwd, er werd vee gehouden en in de 19e eeuw zoutpannen geëxploiteerd. Van 1830 tot 1978 is Siberië in bezit geweest van de familie Statius Muller. Eind 20ste eeuw is het eigendom gesplitst, maar de ruimtelijke eenheid is daarmee niet aangetast.
Beschrijving
Het complex bestaat uit het landhuis met bijgebouwen, koralen, een Europees graf, factoorshuis, restanten van een slavennederzetting, indigobakken en delen van de oorspronkelijke erfscheiding.
Landhuis
Het landhuis heeft een rechthoekige plattegrond, bestaande uit een kern met galerijen langs vier zijden. Tegen de westgevel is de uitbouw van de fogon en de fornu met een hoge schoorsteen. Het huis is opgetrokken in steen over een bouwlaag en heeft een kap. De nokrichting van het dak is O W en loopt evenwijdig aan de onverharde weg die naar het huis voert. De kern van het huis heeft een schilddak met rondhouten daksparren; de kruispannen zijn voor het grootste deel voorzien van het opschrift: L.A. Snoeck, Utrecht en C. van den Broeke, Utrecht. Het dak heeft gemetselde nok en hoekkepers en pirons op de uiteinden van de nok. De lessenaarsdaken boven de galerijen sluiten niet rechtstreeks aan op het schilddak en zijn gedekt met oudhollandse dakpannen (1).
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De zuidgevel is de oorspronkelijke hoofdgevel. Hij heeft 9 assen die gevormd worden door een centraal geplaatste, brede ingang en acht vierkante vensters. De ingang heeft een iets naar voren hangende segmentboog met klassiek geprofileerde imposten. Tegen de binnenzijde van de ingang bevindt zich een dubbele houten deur met duimgehengen. In de vensters shutterramen.
De noordgevel heeft eveneens 9 assen die gevormd worden door een centraal geplaatste dubbele, houten deur met aan weerszijden 2 vierkante vensters, een kleinere dubbele, opgeklampte houten deur en een vierkant venster in de geveleinden. De centrale deur heeft shutterramen in het bovengedeelte. In de vensters shutterramen.
De westgevel heeft rechts naast de uitbouw van de fogon en de fornu een vierkant venster met shutterramen.
De oostgevel heeft drie assen die gevormd worden door in het midden een terugliggend geveldeel met een venster en aan weerszijden een venster in de gevelwanden. De drie vensters zijn vierkant, hebben shutterramen en staan onder waterlijsten (2).
Interieur: de kern is onderverdeeld in drie vertrekken. Het centrale deel, de sala, staat door middel van twee tegenover elkaar gelegen, centraal geplaatste doorgangen en vier vensteropeningen in verbinding met de zuidelijke en noordelijke galerij aan de langszijden. De vertrekken aan de uiteinden van de kern hebben beide een venster met shutterramen en een deur naar de galerij. De vloer van het westelijke vertrek van de kern is voorzien van IJsselsteentjes. In de westelijke galerij, aan de kopse kant van de kern, is de keuken en de bijkeuken. Deze vloeren zijn eveneens voorzien van IJsselsteentjes. Er is een fogon in de keuken, met in de rechter wand de (dichtgemetselde) boogvormige opening van de fornu. Tussen de keuken en de kern is een smalle gang, met een houten rechte steektrap naar de zolderverdieping.
Het landhuis is omgeven door een terras met een omlopende lage borstwering. Voor de centrale deur aan de zuid en noordzijde is een breed pad van IJsselsteentjes. Het terras aan de zuidzijde is belegd met breuksteen. Tegenover de centrale deur, aan de voor en achterzijde van het huis, en aan de westzijde bevindt zich een aantal treden naar het lager gelegen terrein.
Bijgebouwen
- A) Ten zuiden van het landhuis staan op een iets lager liggend terrein twee magasina’s (A1 en A2), waarvan de nokken in elkaars verlengde liggen. De magasina’s hebben een rechthoekige plattegrond. Ze zijn opgetrokken in steen over een bouwlaag en hebben een kap. De nokken zijn O W gericht en lopen evenwijdig aan die van het landhuis. Aan de onderzijde van een van de sporen aan de westzijde bevinden zich een paar inkepingen die lijken op een merkteken. Het zadeldak is gevat tussen eenvoudige tuitgevels. Aan de langszijden eindigt het dak in een gemetselde goot. De gevels zijn gepleisterd en geverfd en hebben schuinoplopende wanden.
A1) De oostelijke magasina is gedekt met rode oudhollandse dakpannen. De noordgevel heeft drie assen die gevormd worden door drie deuren. De centrale deuropening (3) heeft een segmentboog, waarboven de datum “1753” is aangebracht. In de drempel, de segmentboog en in de zijkanten zijn IJsselsteentjes gebruikt. De andere deuropeningen zijn eenvoudiger uitgevoerd. Ze zijn minder hoog en hebben een houten latei. De drempel bestaat uit rode bakstenen. In de openingen zijn dubbele houten deuren.
Het interieur is onderverdeeld in twee delen, die oorspronkelijk met elkaar in verbinding stonden. De vloer van de magasina is bedekt met breuksteen.
A2) De westelijke magasina is minder lang en het zadeldak is minder steil. In de kopgevels zijn oculi. Aan de noordgevel is een centraal geplaatste deur onder een segmentboog met een sluitstuk van hout. Daarboven een geprofileerde (water)lijst. In de drempel, de zijkanten en de boog van de deuropening zijn IJsselsteentjes gebruikt. Er zijn resten van een dubbele houten deur met duimgehengen. De vloer van het interieur is met stenen bedekt.
Tegen de N W hoeken van beide magasina’s bevinden zich standgoten. Een aquaduct met een boog tussen de beide magasina’s verbindt de goten met elkaar.
- B) Tegen de westzijde van de westelijke magasina is een regenbak. Hij heeft een rechthoekige plattegrond, is opgetrokken in steen en wordt afgedekt door een tongewelf. De wanden zijn gepleisterd. In de noordgevel is een boogvormige vensteropening. In de oostgevel is een overloopgat. De eigenlijke regenbak bestaat uit een diepe, smalle bak met afgeronde binnenhoeken.
- C) Tegen de oostzijde van de westelijke magasina is een schuurtje. Het heeft een rechthoekige plattegrond met twee vertrekken en is opgetrokken in steen over een bouwlaag. De hoge zijde van het lessenaardak sluit aan op de zijgevel van de magasina, is gedekt met rode oudhollandse dakpannen en heeft een overstek. De gevels zijn gepleisterd. De noordgevel wordt gevormd door de muur van het aquaduct en heeft een boogvormige ingang met IJsselsteentjes in de drempel en in de boog. In de oostgevel is een eenvoudige ingang met een houten latei (4).
- D) Tussen de magasina’s en het landhuis staat een huisje met aangebouwde schuur. Het huisje heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit één vertrek. Het is opgetrokken in steen over een bouwlaag plus kap. De nok is O W gericht en loopt evenwijdig aan die van het landhuis. Het zadeldak is gevat tussen twee tuitgeveltjes, is gedekt met rode oudhollandse dakpannen en heeft een klein overstek. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de kopse gevel aan de oostzijde is een smalle deuropening. In de noord en zuidgevel centraal een staand venster met enkelvoudige, opgeklampte houten luiken. In de zuidgevel een ventilatiesleuf.
Tegen de westgevel van boven beschreven huisje staat een schuurtje, dat oorspronkelijk halfopen was. Het heeft een rechthoekige plattegrond en is aan drie zijden opgetrokken in steen over een bouwlaag en heeft een kap. Het zadeldak is gevat tussen twee tuitgevels, waarvan de oostelijke gemeenschappelijk met het boven beschreven huisje. Het dak heeft een overstek. De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De westelijke gevel was open. Het dak rust aan deze zijde op pilaren. In de noordgevel zijn ventilatiesleuven.
Tussen dit schuurtje en de omgaande borstwering van het terras van het landhuis is een stenen muur, waarin eveneens smalle, verticale openingen zijn aangebracht.
- E) Op enige afstand ten westen van het landhuis staat tegen een stenen erfafscheiding een toilethuisje. Het heeft een rechthoekige plattegrond, is opgetrokken in steen over een enkele bouwlaag en heeft een kap. De nok van het dak is O W gericht en is evenwijdig aan die van het landhuis. Het zadeldak is gevat tussen twee tuitgeveltjes (5). De gevels zijn gepleisterd en geverfd. In de oostgevel aan de kopse kant is een deuropening. In de westgevel is een staande, in de zuid en noordgevel een vierkante vensteropening. Van het interieur is niets bewaard.
Ten zuiden van het toilethuisje zijn koralen en stenen erfscheidingen. Aan de zuidzijde van het landhuis en langs de toevoerweg bevinden zich ook stenen muren (of restanten daarvan).
- F) Aan de noordzijde van de toevoerweg staat nog een bijgebouw. Het heeft een langwerpige plattegrond, is opgetrokken in steen over een bouwlaag onder een kap. De nok is N Z gericht en staat loodrecht op die van het landhuis. Het overstekende zadeldak is gevat tussen twee tuitgevels. De muren zijn gepleisterd en geverfd. In beide kopse gevels is een deur; in de oost en westgevel een staand venster.
Op voormalig terrein van de plantage, dat inmiddels van het landhuis is afgescheiden, bevinden zich de volgende complexonderdelen:
- AA) Het faktoorshuis ligt op korte afstand ten noordwesten van het landhuis. Het huisje heeft een rechthoekige plattegrond met een kern en galerijen aan weerszijden. Tegen de achterzijde bevindt zich een aanbouw met keuken (6). Het huis is opgetrokken in steen over een bouwlaag met kap. De nok van het dak is OW gericht en loopt evenwijdig aan die van het landhuis. Boven de kern is een zadeldak, waarop de lessenaarsdaken van de galerijen aansluiten. Het zadeldak is gevat tussen twee eenvoudige puntgevels en gedekt met oudhollandse dakpannen. De kopse gevels zijn vlak afgewerkt. Aan de langszijden heeft het dak een klein overstek. De aanbouw op het noorden heeft een rechthoekige plattegrond en is opgetrokken in steen over een bouwlaag onder lessenaardak met lage schoorsteen, dat in het verlengde ligt van het lessenaardak van de zuidgalerij.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De hoofdgevel aan de oostzijde heeft drie assen bestaande uit een centraal geplaatste deur en twee staande vensters met waterlijsten. De deur heeft shutters in het bovengedeelte en de vensters hebben shutterramen. Voor de ingang is een overdekt bordes met twee pilaren. Het bordes wordt bereikt d.m.v. vier treden, waarvan drie met afgeronde hoeken.
In de zuidgevel een staand venster met een enkelvoudig houten luik voorzien van houten shutters en duimgehengen. In de aanbouw is een dubbele opgeklampte houten deur, eveneens met duimgehengen. De noordgevel heeft een staand venster met shutterramen en waterlijst.
Ten westen van het landhuis op een hoog gelegen plateau bevinden zich koralen en restanten van funderingen van een Afrikaanse nederzetting (7) (BB). Van de nederzetting zijn twee bakovens, waarvan een gedeeltelijk, bewaard gebleven.
Ten zuiden van deze plaats, in een lager deel van het terrein, is een put (CC).
Ca. 50 ten noorden van het landhuis bevinden zich de stenen overblijfselen van een Europees graf (DD) onder een boom. Verder noordoostwaarts is een pos di pia (EE) met restanten van een stenen muur en een dam. Ten westen van deze belopen put bevinden zich indigobakken (FF), waarvan één bak met ronde binnenhoeken goed bewaard is gebleven. De bodem van een andere bak, die slechts ten dele bewaard is, bestaat helemaal uit IJsselsteentjes. Op korte afstand van de indigobakken heeft een oven (GG) gestaan, waarvan het gedeelte dat tegen een helling is aangebouwd is bewaard. De oven was rond en de binnenwand was bekleed met breuksteen. Boven op de helling achter de oven bevinden zich de resten van een rechthoekige lage opbouw (8). Langs de openbare weg naar Westpunt zijn restanten van de plantagemuur, de zgn. “slavenmuur” (HH).
(Opmerkingen:
- Het dak is in deze eeuw vervangen. Oorspronkelijk sloten de lessenaarsdaken aan op een steil schilddak, dat bovendien was voorzien van tweemaal drie dakkapellen aan de langszij den en op de kopse zijden tweemaal een dakkapel (Zie: Newton, afb. 52.). De lessenaarsdaken hebben een overstek en geen goot; waarschijnlijk is ook dit een gevolg van de dakwijzigingen.
- De vensters aan de andere drie gevels hebben geen waterlijsten.
- De deuropening is met steen dichtgezet.
- Tegen de noordgevel van de westelijke magasina stond ook een schuurtje met een zadeldak, waarvan weinig is overgebleven.
- De constructie van het dak is nieuw. De rode pannen eveneens.
- Tegen de noordzijde van de keuken bevindt zich nog een aanbouw, die gezien het sterk afwijkende dak een latere toevoeging zal zijn.
- In 1867 stonden er 47 hutten. Zie: Renkema, pag. 304, noot 67, en CHA foto collectie Soublette, nr. 26.
- Het zou een kalkoven geweest kunnen zijn.)
Redengeving
Het landhuis plus bijgebouwen is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende waardestellende criteria:
- Architectuur- en cultuurhistorische waarde als landhuis met de voor Curaçao kenmerkende opzet met kern en galerijen aan vier zijden;
- Cultuurhistorische waarde als gaaf en compleet voorbeeld van de inrichting van een Curaçaose plantage;
- Architectuur en cultuurhistorische waarde vanwege bijzondere onderdelen zoals de keuken met fogón en fornu en het toilethuisje;
- Ensemblewaarde van landhuis met verschillende bijgebouwen en koralen en restanten van een nederzetting met bakovens, pos di pia, indigobakken, een Europees graf en restanten van de plantagemuur, de zgn. slavenmuur.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen door bestemming anderszins rechts onroerend is.
Registratie: 1999-02-05
Afschrift Hypotheekbewaarder: 1999-02-19
Aanwijzingsbesluit: 1998-09-25
Publicatie: 1998-10-05
Inzage: gedurende zes weken vanaf 1998-11-03