REGISTER VAN BESCHERMDE CULTUURHISTORISCHE ERFGOEDEREN
Landhuis Weitje
Kadastrale gegevens: Sectie: Rooibrief van 14 januari 1895, verminderd met meetbrieven nrs. 162/1937 en 90/1937
Inleiding
Het gebied van de plantage Wechi, was tot het begin van de 18e-eeuw onderdeel van de uitgestrekte plantage Malpais. Rond 1818 had Wechi zijn definitieve vorm; de herkomst van de naam ligt vermoedelijk eerder en kan een verbastering zijn van een 18e-eeuwse eigenaar, Weit Timmer. De plantage is nooit welvarend geweest.
Beschrijving
Het complex bestaat uit het landhuis met verschillende bijgebouwen, koralen en een put en waterreservoir
Landhuis
Het relatief kleine landhuis dateert waarschijnlijk van het begin van de 19e-eeuw. Het is van het Curaçaose ‘standaardtype’: een rechthoekige kern met galerijen langs de langszijden. Het gebouw is in steen opgetrokken in één bouwlaag met kap waarvan de nok in oostwest richting. De rondhouten sporen van de kap zijn ter plaatse van de galerijen in het zicht.
Het landhuis staat onder een zadeldak met aansluitende lessenaarsdaken, belegd met rode oudhollandse pannen. Aan beide zijden van het zadeldak twee dakkapellen met driehoekig topveld, dat rust op zijconsoles (1). In de dakkapellen zitten vierkante vensters. Boven de langsgevels een eenvoudige vlakke gootlijst. De zuid goot eindigt in de zuidwesthoek in een spuwer.
De gevels zijn gepleisterd en geverfd. De oost en westgevels zijn puntgevels, waarbij zich in de oostgevel drie staande vensters bevinden ter hoogte van de begane grond en een vierkant venster ter hoogte van de zolder. Allen met houten shutterramen (2). In de westgevel eveneens drie staande vensters waarbij de meest zuidelijke van kleinere afmeting is; een vierkant venster ter hoogte van de zolder. Boven alle vensters zitten waterlijsten. In beide puntgevels bovenin drie houten muurankers, één ter hoogte van de nokgording en twee ter hoogte van de sporen ondersteunende gordingen.
In de noordgevel een centraal geplaatste paneeldeur met houten shutters en ten westen van deze deur een staand venster met houten shutterramen. (3)
In de zuidgevel centraal een deuropening, links daarvan een venster; het rechterdeel is aangekapt door de nieuwere aanbouw.
Langs de oost en zuidzijde van het huis loopt een L vormig terras met lage borstwering. Aan de noordzijde wordt de toegang tot het terras gevormd door een halfronde stenen trap; aan de zuidzijde centraal een grotere uitzwenkende segmentboogvormige stenen trap. Aan weerszijden van de trap een borstwering die aansluit op de borstwering van het terras. Aan de westzijde van het zuidelijk terras een rechte stenen trap.
Het interieur: Alle muren zijn plm. 45 cm dik; de vloeren zijn van cementsteen. De kern van het huis is opgedeeld in twee vertrekken, waarvan het westelijke vertrek open is naar beide galerijen en het oostelijke als enige vertrek op de begane grond een vloer heeft van brede houten vloerdelen (4). In de zuidelijke galerij bevindt zich aan de westzijde de keuken (2,5×2,5 m) met nog een oorspronkelijke ‘fogon’; aan de oostzijde bevindt zich een vertrek met dezelfde afmetingen als de keuken.
De zolderverdieping is via een houten steektrap met bordes vanuit de zuidelijke galerij te bereiken. De verdieping is door twee houten wandjes opgedeeld in twee slaapvertrekken en een overloop. De vloer heeft een enkelvoudige balkenconstructie met houten vloerdelen. De kap is vanbinnen tussen de sporen bekleed met houten delen.
Bijgebouwen
(I) ten noorden van het huis een waterput
(H) enkele meters van de zuidoosthoek van het hoofdgebouw een stenen waterreservoir van plm. 3 meter hoog
(G) ten noordoosten van het hoofdgebouw een huis met lemen wanden, afgedekt door een zinken golfplaten schilddak. Het huis heeft een centrale ingang aan de zuidzijde
(E) enkele meters ten noordoosten van het hoofdgebouw resten van vijf paardenstallen van steen met ingebouwde voeder en waterbakken
(D) ten noordwesten van het hoofdgebouw een koraal, vermoedelijk van latere bouw, aangezien deze is opgetrokken uit gestort beton
(C) ten westen van het hoofdgebouw een magasina met rechthoekige plattegrond, afgedekt door een zadeldak met de nokrichting oostwest en belegd met rode oudhollandse pannen. Het dak ligt ingesloten tussen eenvoudige puntgevels. Aan de noordzijde een centrale ingang
(B) ten zuiden van deze magasina een bijgebouwtje afgedekt door een lessenaardak met het hoogste punt naar het noorden, belegd met rode oudhollandse pannen. Een deuropening aan de zuidzijde en aan de oost, west en noordzijde een staand venster, waarvan het westelijke een opgeklampt houten luikje bevat
(Opmerkingen:
- De zijconsoles zijn deels verdwenen.
- Alle vensters van het hoofdgebouw waren voorzien van shutterramen, daarvan is een groot deel vervallen of verdwenen.
- Tegen oostelijk deel van de zuidgevel een later aangebouwde (20e-eeuwse) badkamer.
- De twee vertrekken zouden oorspronkelijk belegd zijn geweest met gele ijsselsteentjes.)
Redengeving:
Het gebouwencomplex als boven beschreven is van algemeen belang wegens schoonheid en volkskundige waarde op grond van de volgende criteria:
- ensemblewaarde van het landhuis, de bijgebouwen en de waterput
- architectuur en cultuurhistorische waarde vanwege de voor Curaçao kenmerkende opzet van een kern met twee galerijen, keuken met ‘fogon’ op het zuidwesten.
Tot het hierboven vermelde monument behoort al hetgeen door bestemming of anderszins rechtens onroerend goed is.
Registratie: 1999-02-05
Afschrift Hypotheekbewaarder: 1999-02-19
Aanwijzingsbesluit: 1998-09-25
Publicatie: 1998-10-05
Inzage: gedurende 30 dagen vanaf 1998-11-03